Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
3.De vraag
4.De beoordeling
6.De beslissing
dinsdag 20 mei 2025 pro forma;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kinderrechter op 29 november 2024 een voorlopige zorgregeling vastgesteld voor een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die geboren is op [geboortedag] 2009. De ouders van [minderjarige] zijn gescheiden en hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. [minderjarige] heeft via een informele rechtsingang de kinderrechter verzocht om te bepalen dat hij bij zijn vader wil wonen, in plaats van de huidige co-ouderschapsregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 november 2024 hebben beide ouders hun zorgen geuit over de situatie van [minderjarige]. De moeder heeft aangegeven dat zij openstaat voor een wijziging van de zorgregeling, terwijl de vader bevestigt dat [minderjarige] zich beter voelt bij hem. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] zich niet prettig voelt bij zijn moeder en dat er behoefte is aan verandering. De ouders hebben afgesproken dat [minderjarige] voorlopig volledig bij de vader zal wonen, met wekelijkse contactmomenten met de moeder. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden tot 20 mei 2025 om de voortgang te evalueren en verdere beslissingen te nemen over het verblijf van [minderjarige].