ECLI:NL:RBZWB:2024:8342

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 september 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
C/02/426225 / JE RK 24-1593 en C/02/426345 / JE RK 24-1614
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Jansen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 12 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een (nadere) beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die geboren is op [geboortedag] 2010. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, na een eerdere spoedmachtiging die op 4 september 2024 was verleend. De zaak is behandeld in een mondelinge zitting met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, haar moeder, haar vader als informant, en vertegenwoordigers van het college aanwezig waren. De kinderrechter heeft de situatie van [minderjarige] beoordeeld, die sinds 23 juli 2024 op een open crisisgroep verbleef en te maken had met ernstige gedragsproblemen, waaronder schoolverzuim, weglopen, en betrokkenheid bij risicovolle situaties. De kinderrechter heeft vastgesteld dat eerdere hulpverlening niet effectief was en dat gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de ontwikkeling van [minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, tot 12 november 2024, en heeft het college opgedragen om verslag uit te brengen over de voortgang van de hulpverlening. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/426225 / JE RK 24-1593
(spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/426345 / JE RK 24-1614
(machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 12 september 2024
(Nadere) beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TILBURG,
hierna te noemen het college,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2010 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. L.C.W. Wingens te Tilburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[minderjarige], voornoemd,
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
In de zaak C/02/426225 / JE RK 24-1593:
- de beschikking van de kinderrechter van 4 september 2024 en alle daarin vermelde stukken.
In de zaak C/02/426345 / JE RK 24-1614:
-het verzoek met bijlagen van het college van 9 september 2024, ingekomen bij de griffie op 9 september 2024;
- de (aanvullende) instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van
9 september 2024.
1.2
Op 12 september 2024 heeft de kinderrechter de zaken mondeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
- de vader;
- twee vertegenwoordigsters van het college.
Daarnaast was tijdens de mondelinge behandeling, met bijzondere toestemming van de kinderrechter, aanwezig mevrouw [naam] , begeleidster van de moeder werkzaam bij [organisatie] .
1.3
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2
[minderjarige] verbleef sinds 23 juli 2024 op een [open crisisgroep] in [plaats 1] .
2.3
Bij beschikking van 4 september 2024 is een spoedmachtiging aan het college verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twee weken, te weten met ingang van 4 september 2024 tot 18 september 2024, zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden. Het verzoek van het college is voor het overige aangehouden tot aan de onderhavige mondelinge behandeling van 12 september 2024. Bepaald is dat [minderjarige] en haar advocaat, de moeder en het college op de mondelinge behandeling over het verzoek van het college zullen worden gehoord en dat de vader voor de mondelinge behandeling als informant zal worden opgeroepen.
2.4
[minderjarige] verblijft op grond van voormelde machtiging op dit moment op de gesloten [behandelgroep 1] van [jeugdzorg] in [plaats 2] .

3.Het verzoek

C/02/426225 / JE RK 24-1593 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
Ter beoordeling ligt voor het resterende deel van de spoedmachtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven.
C/02/426345 / JE RK 24-1614 (machtiging gesloten jeugdhulp)
Ter beoordeling ligt daarnaast voor het reguliere verzoek van het college om, aansluitend op de spoedmachtiging, een machtiging te verlenen voor opname en verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor een totale duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1
Namens het college is, onder verwijzing naar de verzoekschriften, aangevoerd dat voorafgaand aan de plaatsing van [minderjarige] op de [open crisisgroep] een MST-traject bij de moeder thuis voor zes maanden is ingezet. Dit omdat sprake was van ernstig schoolverzuim, [minderjarige] geen grenzen van haar moeder accepteerde, zich niet hield aan de afspraken en op zelfgekozen tijdstippen thuis kwam waarbij zij verbaal agressief gedrag naar haar moeder liet zien, er signalen waren van alcohol- en drugsgebruik en vanwege betrokkenheid van [minderjarige] bij diefstal. Het MST-traject heeft niet tot een positief resultaat geleid. Er was geen ruimte voor verbinding met [minderjarige] en het lukte [minderjarige] niet om haar gedrag te veranderen. [minderjarige] liet steeds meer wegloopgedrag gezien en de zorgen over de veiligheid van [minderjarige] buitenhuis liepen alsmaar op. [minderjarige] bevond zich in zorgelijke situaties, waarbij [minderjarige] omgang had met meerderjarige mannen. Ook was in toenemende mate sprake van politie contacten, onder andere vanwege diverse winkeldiefstallen, openbaar dronkenschap en vechten. Gezien werd dat de moeder alles deed wat ze moest en kon doen, maar dat [minderjarige] niet voor rede vatbaar was. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een plaatsing van [minderjarige] op een [open crisisgroep] . Tijdens deze plaatsing is onderzocht of een reguliere plaatsing van [minderjarige] op [behandelgroep 2] van [open crisisgroep] gerealiseerd kon worden. [minderjarige] gaf aan daarvoor open te staan, maar tegelijkertijd liet [minderjarige] dagelijks wegloopgedrag zien. Zij hield zich niet aan de regels en afspraken en onttrok zich aan de hulpverlening. [minderjarige] bepaalde zelf wat zij wilde naar aanleiding waarvan de begeleiders van [behandelgroep 2] hebben aangegeven dat zij geen traject voor [minderjarige] kunnen starten. Daarbij werd gezien dat het (vrienden)netwerk van [minderjarige] te dichtbij is en dat [minderjarige] niet is opgewassen tegen hun invloed en hierin mee gaat. Onduidelijk is tot op heden hoe het (vrienden)netwerk precies aan [minderjarige] trekt. [minderjarige] geeft hierover zelf ook geen openheid. De huidige situatie belemmert [minderjarige] in haar ontwikkeling naar volwassenheid. Het is van belang dat [minderjarige] behandeling gaat krijgen, dat er zicht komt op haar persoonlijkheid en dat [minderjarige] vaardigheden krijgt aangereikt zodat ze leeftijdsadequate en weloverwogen keuzes kan maken om uit te kunnen groeien tot een zelfstandige en bewuste volwassene. Gelet op de ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen is gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] op dit moment noodzakelijk om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan hulpverlening onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het gedrag van [minderjarige] vertoont duidelijke tekenen van ernst en complexiteit die niet kunnen worden aangepakt met open jeugdhulp of begeleiding alleen. Eerdere behandelingen hebben geen positief resultaat opgeleverd. Het weglopen en de betrokkenheid bij risicovolle situaties, zoals het gebruik van drugs en deelname aan criminele activiteiten, maken bovendien duidelijk dat minder ingrijpende zorgvormen niet effectief zijn. Belangrijk is dat de situatie van [minderjarige] zich binnen de gesloten behandelgroep van [jeugdzorg] (verder) stabiliseert en dat de hulpverlening goed van de grond gaat komen door middel van een gedegen behandelplan. Dit plan moet nog worden opgesteld. Gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden wordt vooralsnog nodig geacht voordat eventuele vervolgstappen kunnen worden gezet.
4.2
De medewerkster van [organisatie] heeft, in aanvulling op wat het college naar voren heeft gebracht, aangegeven dat een plaatsing van [minderjarige] na haar verblijf bij [jeugdzorg] op de open [behandelgroep 2] van [open crisisgroep] tot de mogelijkheden behoort, maar dat daarvoor wel nodig is dat [minderjarige] weerbaarder wordt. Op dit moment is de situatie van [minderjarige] nog te kwetsbaar om een intensief behandeltraject op de open [behandelgroep 2] te volgen. Zij heeft eerst behandeling nodig binnen [jeugdzorg] , waarbij zicht moet worden verkregen op wat maakt dat [minderjarige] ander gedrag laat zien dan dat ze wil, in welke mate het netwerk hierop invloed heeft en in hoeverre [minderjarige] hiertegen weerstand kan bieden. [minderjarige] heeft meerdere keren aangegeven open te staan voor hulpverlening en/of behandeling, maar het lukte haar steeds niet om zich aan de afspraken te houden. Binnen [open crisisgroep] trok [minderjarige] bovendien andere kwetsbare meiden mee in haar gedrag. Er moet nog nader worden onderzocht welke behandeling [minderjarige] nodig heeft. Zij verblijft nog te kort bij [jeugdzorg] om hiervan een goed beeld te hebben. Een termijn van drie maanden wordt voor [minderjarige] nodig geacht om hopelijk de overstap van [jeugdzorg] naar de open [behandelgroep 2] van [open crisisgroep] te kunnen maken. Daarvoor is nodig dat de situatie van [minderjarige] is gestabiliseerd en dat deze ook besteding is. Bovendien moet worden voorkomen dat op [minderjarige] teveel druk wordt gelegd om te presteren in een korte periode. Zij moet de ruimte krijgen om aan zichzelf te kunnen en mogen werken.
4.3
[minderjarige] heeft in het bijzijn van haar advocaat naar voren gebracht dat zij inmiddels acht dagen bij [jeugdzorg] verblijft en dat het daar goed met haar gaat. Zij houdt zich aan alle afspraken en ze probeert haar gedrag onder controle te houden. [minderjarige] wil heel graag terug naar [open crisisgroep] . Zij heeft heimwee naar haar vertrouwde omgeving en heeft ingezien dat haar gedrag moet verbeteren. Volgens [minderjarige] heeft zij haar lesje wel geleerd. [minderjarige] wil graag therapie krijgen om haar emoties beter onder controle te krijgen. Ook wil [minderjarige] weer naar school. Zij wil alleen niet terug naar haar oude [school 1] , maar naar [school 2] . [minderjarige] heeft goede ervaringen met [de hulpverleningsorganisatie] waar zij enkele jaren geleden meerdere therapieën heeft gevolgd. Deze zouden haar nu weer kunnen begeleiden.
4.4
Door de advocaat van [minderjarige] is aangevoerd dat [minderjarige] haar verblijf op de gesloten behandelgroep van [jeugdzorg] als pittig ervaart, maar dat zij in de afgelopen acht dagen wel goed haar best heeft gedaan. [minderjarige] wil zo snel mogelijk terug naar [open crisisgroep] . Zij geeft ook aan nu te weten wat geslotenheid inhoudt en zich te realiseren dat zij dit niet wil en dat haar gedrag zal moeten veranderen. Voorkomen moet echter worden dat [minderjarige] bij een plaatsing bij [open crisisgroep] in haar oude patronen valt. Zij heeft moeite om weerstand te bieden tegen haar (vrienden)netwerk. [minderjarige] staat ook open voor een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp. Volgens [minderjarige] biedt een dergelijke maatregel voldoende steun voor haar om weerstand te bieden tegen haar netwerk. Er is op dit moment echter nog geen hulpverleningsplan voorhanden. Dit maakt het lastig om een dergelijke maatregel voor nu in te kleden. Voorkomen moet echter worden dat [minderjarige] langer dan noodzakelijk in geslotenheid blijft zitten. Een gesloten machtiging is een ingrijpend middel en kan enkel als laatste redmiddel ingezet worden. Verzocht wordt om de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van een maand toe te wijzen, onder aanhouding van het resterende deel. Een maand zou voldoende moeten zijn om een behandelplan op te stellen, school weer op te starten en om afspraken te maken over de terugplaatsing van [minderjarige] bij [open crisisgroep] . Een maand is ook lang genoeg voor [minderjarige] om te laten zien dat zij echt haar best doet en gemotiveerd is om aan zichzelf te werken. Een langer verblijf binnen de geslotenheid is lastig te overzien voor [minderjarige] en zal enkel demotiverend werken. Bovendien dient voorkomen te worden dat er vertraging komt in het behandeltraject van [minderjarige] . Een machtiging gesloten jeugdhulp met een duur van een maand biedt ook aan de hulpverlening een stok achter de deur om vaart te maken met het behandelplan. Het is in het belang van [minderjarige] dat zij snel duidelijkheid gaat krijgen.
4.5
De moeder van [minderjarige] heeft aangegeven dat zij hoopte dat de plaatsing van [minderjarige] bij [open crisisgroep] een positieve verandering in het gedrag van [minderjarige] teweeg zou brengen. Helaas is dat niet het geval geweest. [minderjarige] heeft een sterke eigen wil, en wil graag haar eigen pad bewandelen. De moeder heeft de huidige mentor van [minderjarige] van [jeugdzorg] gesproken. Ook heeft zij [minderjarige] afgelopen week bij [jeugdzorg] bezocht. Het gaat goed met [minderjarige] op de groep. Belangrijk is dat er een goed behandelplan komt en duidelijke afspraken worden gemaakt. Van belang is dat [minderjarige] sterker wordt, in die zin dat zij weerstand kan bieden tegen haar netwerk in [plaats 3] en omgeving.
4.6
De vader van [minderjarige] heeft te kennen gegeven niets toe te hebben voegen aan al hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht. Hij wil het beste voor [minderjarige] .
4.7
De gedragswetenschapper heeft zijn instemming verleend zowel aan de spoedmachtiging als aan de reguliere machtiging.

5.De beoordeling

5.1
Op grond van artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen. In het vijfde lid van dit artikel staat dat dit verzoek de instemming van een gekwalificeerde gedragswetenschapper behoeft die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.
5.2
C/02/426225 / JE RK 24-1593 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
[minderjarige] en haar advocaat, de moeder, de vader (als informant) en het college zijn op de onderhavige mondelinge behandeling alsnog gehoord over de door het college verzochte en door de kinderrechter op 4 september 2024 gedeeltelijk verleende spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, waarbij zij in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt daarover kenbaar te maken. Naar aanleiding daarvan is naar het oordeel van de kinderrechter niet gebleken dat sprake is van nieuwe feiten en/of omstandigheden op grond waarvan de beslissing van 4 september 2024 met ingang van heden zou moeten worden herroepen.
Omdat hierna op het reguliere verzoek machtiging gesloten jeugdhulp zal worden beslist, zal de kinderrechter het resterende deel van het spoedverzoek machtiging gesloten jeugdhulp afwijzen.
5.3
C/02/426345 / JE RK 24-1614 (machtiging gesloten jeugdhulp)
De kinderrechter is op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling voldoende gebleken dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen voor een machtiging gesloten jeugdhulp zoals genoemd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet.
Bij [minderjarige] is sprake van ernstige opgroei- en opvoedproblemen. De betrokken hulpverlening alsook de moeder maken zich grote zorgen over [minderjarige] en haar ontwikkeling. Er is sprake van forse gedragsproblematiek. [minderjarige] gaat al langere tijd niet naar school, accepteert geen gezag van haar moeder en laat fors wegloopgedrag zien. Daarnaast is [minderjarige] meerdere malen met de politie in aanraking gekomen, zijn er signalen van alcohol- en drugsgebruik en gaat [minderjarige] om met oudere (volwassen) jongens. Er is diverse hulpverlening voor [minderjarige] ingezet om te komen tot een verbetering van de situatie, waaronder een MST-traject in de thuissituatie van de moeder en een (vrijwillige) plaatsing van [minderjarige] op een open behandelgroep van [open crisisgroep] , maar dit heeft tot op heden niet geholpen. De veiligheid van [minderjarige] is ernstig in het geding.
Ondanks dat [minderjarige] in de afgelopen acht dagen goed haar best heeft gedaan op de gesloten behandelgroep van [jeugdzorg] , voelt [minderjarige] zich niet fijn en prettig bij [jeugdzorg] . Volgens [minderjarige] heeft de plaatsing bij [jeugdzorg] haar ogen voldoende geopend, en ziet zij nu in dat er iets moet veranderen. Zij wil graag per direct weer terug geplaatst worden op een open behandelgroep van [open crisisgroep] (waaronder [behandelgroep 2] ) om daar aan zichzelf te gaan werken.
De kinderrechter begrijpt deze wens van [minderjarige] . Zij ziet ook dat [minderjarige] zich vanaf haar plaatsing bij [jeugdzorg] begeleidbaar opstelt, eerlijk is naar zichzelf en gemotiveerd is voor behandeling om onder andere beter om te leren gaan met haar emoties. In de afgelopen maanden is er echter veel gebeurd en is het nodige voorgevallen. Er is intensieve hulpverlening ingezet, maar deze hulpverlening heeft [minderjarige] onvoldoende kunnen bereiken. De omgeving vraagt veel van [minderjarige] , en het lukt [minderjarige] niet om hiertegen voldoende weerstand te bieden en de juiste keuzes voor zichzelf te maken die bijdragen aan een goede toekomst. Dit maakt dat een terugplaatsing van [minderjarige] op een open behandelgroep van [open crisisgroep] voor nu geen optie is. Gelet op de zorgen die spelen, kan naar het oordeel van de kinderrechter bovendien niet worden volstaan met een andere beschermingsmaatregel dan de gesloten jeugdhulp. Een machtiging gesloten jeugdhulp is noodzakelijk zodat [minderjarige] vanuit een gesloten kader, waar zij zich niet aan hulpverlening kan onttrekken, de eerste stappen kan zetten in haar behandeltraject. Belangrijk daarbij is dat [minderjarige] sterker in haar schoenen komt te staan, waarbij zij leert zich op zichzelf in plaats van haar omgeving te focussen zodat er ruimte komt om op een positieve manier aan haar eigen ontwikkeling te werken.
De bedoeling is dat vanuit [jeugdzorg] toegewerkt gaat worden naar een terugplaatsing van [minderjarige] op een open behandelgroep van [open crisisgroep] om van daaruit verder te werken naar een thuisplaatsing van [minderjarige] bij de moeder. De kinderrechter is gebleken dat zowel [minderjarige] als de moeder hier achter staan, en ook de kinderrechter acht dit het meest passende traject.
Om de terugplaatsing van [minderjarige] naar een open behandelgroep van [open crisisgroep] zo goed mogelijk te laten slagen, is het van belang dat er - zo snel als mogelijk - een concreet behandelplan opgesteld gaat worden waaruit volgt welke hulpverlening en/of behandeling ingezet gaat worden en aan welke doelen er gewerkt zal worden. Daarnaast is het belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt over het toekomstige verblijf van [minderjarige] bij [open crisisgroep] , zodat voor [minderjarige] helder is wat er van haar verwacht wordt, waaraan zij zich moet houden en op welke wijze de ouders [minderjarige] hierin kunnen ondersteunen. Daarbij zou de maatregel van een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp als stok achter de deur ook een mogelijkheid zijn.
Nu aan de voorwaarden voor een machtiging gesloten jeugdhulp wordt voldaan zal deze door de kinderrechter worden verleend. Wel ziet de kinderrechter aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere periode te verlenen dan verzocht. Een machtiging gesloten jeugdhulp is de allerzwaarste kinderbeschermingsmaatregel, waar terughoudend en uiterst zorgvuldig mee moet worden omgegaan. De plaatsing van [minderjarige] op een gesloten behandelgroep van [jeugdzorg] dient dan ook niet langer dan strikt noodzakelijk voort te duren. Bovendien acht de kinderrechter het belangrijk om het verloop van deze plaatsing van [minderjarige] te kunnen monitoren. Gelet op dit alles zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor twee maanden, te weten tot 12 november 2024, en de beslissing op het verzoek voor het overige aanhouden.
De kinderrechter verwacht van het college dat zij uiterlijk op 28 oktober 2024 schriftelijk verslag zal uitbrengen over het verloop van de gesloten plaatsing van [minderjarige] en de hulpverlening, alsook een standpunt te geven ten aanzien van het resterende deel van het verzoek (met toezending van haar verslag aan de moeder). De mondelinge behandeling zal dan plaatsvinden op [datum] 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
C/02/426225 / JE RK 24-1593 (spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
6.1
wijst het resterende deel van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp af;
C/02/426345 / JE RK 24-1614 (machtiging gesloten jeugdhulp)
6.2
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 12 september 2024 tot 12 november 2024;
6.3
houdt de behandeling van het resterende deel van het verzoek van het college tot het verlenen van een machtiging gesloten jeugdhulp aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2024 om [uur]bij de kinderrechter (mr. Combee) van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda , Stationslaan 10, 4815 GW, in afwachting van het verslag van het college zoals weergegeven in de beoordeling en het standpunt van het college over het resterend verzoek;
6.4
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor die mondelinge behandeling voor het college, [minderjarige] en haar advocaat en de moeder. Verder wordt bepaald dat de vader per aparte oproepbrief als informant zal worden opgeroepen;
6.5
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2024 door mr. Jansen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Snatersen als griffier, en op schrift gesteld op 24 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.