3.1.In rechte staan de volgende feiten vast.
a. [de verzoekster] heeft op vrijdag 5 augustus 2022 een verkeersongeval meegemaakt.
b. [de verzoekster] stak over op de fiets bij de oversteekplaats nabij de rotonde op de Taxandriaweg in [plaats] . Toen zij overstak, is zij aangereden door een automobilist, de heer [de automobilist] .
c. [de verzoekster] diende gezien het geplaatste verkeersbord en de op het fietspad geplaatste haaientanden voorrang te verlenen aan verkeer dat vanaf de rotonde rechtdoor komt. [de automobilist] reed met zijn werkbus op de linkerbaan van de rotonde toen hij de afslag naar de Taxandiaweg naderde. Gezien de zich op de rotonde bevindende belijning diende [de automobilist] de rotonde te vervolgen in plaats van af te slaan naar de Taxandriaweg . De linker- en rechterbaan van de rotonde zijn voorafgaand aan de afslag naar de Taxandriaweg gescheiden door een doorgetrokken lijn met vier streepjes aan de rechterzijde van deze lijn waardoor verkeer van de eerdere afslag naar de binnenbaan van de rotonde mag rijden. Voor en na deze opening bevinden zich dubbele lijnen met zogenaamde broodjes. Om de afslag naar de Taxandriaweg te nemen dient eerder te worden voorgesorteerd.
d. [de verzoekster] stond op de oversteekplaats nabij de rotonde stil om te bezien of zij veilig kon oversteken. Zij zag op dat moment een busje rijden op de binnenbaan/linkerbaan van de rotonde.
e. De bestuurder van het busje, de heer [de automobilist] , reed aanvankelijk op de linkerbaan van de rotonde, maar is op de rotonde van baan gewisseld naar rechts (om rechtsaf te kunnen slaan) en is daarbij over de doorgetrokken lijn gereden en heeft met beide linker wielen nog de broodjes geraakt.
f. [de verzoekster] was gestart met oversteken, toen zij op de oversteekplaats nabij de rotonde werd aangereden door het busje dat werd bestuurd door [de automobilist] .
g. [de verzoekster] heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen aan onder andere haar knie, waardoor zij nog altijd arbeidsongeschikt is voor haar werk. Ook geeft [de verzoekster] aan mentale klachten te ondervinden.
h. De Goudse is de verzekeraar van automobilist [de automobilist] . De Goudse heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend en zich bereid verklaard om 50 % van de schade van [de verzoekster] te vergoeden.
i. Er heeft voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden bij de rechtbank aangaande de toedracht van het ongeval, waarbij de rechtbank van [de verzoekster] , [de automobilist] en [de getuige] een verklaring heeft afgenomen.
j. [de verzoekster] heeft onder meer verklaard:
“(...) fietste ik over de Taxandriaweg naar de rotonde die u in het midden ziet. Ik zag, toen ik daar aan kwam fietsen aan de andere zijde van die rotonde, ook op de Taxandriaweg een wit busje naderen. (…). Ik zag dat dat busje op die rotonde op de linkerbaan/binnenbaan reed. Ik was voornemens (…) de Taxandriaweg over te steken. Omdat ik het busje op de binnenbaan rondom de rotonde zag rijden verkeerde ik in de veronderstelling dat het busje de rotonde driekwart rond wilde gaan. Daarom stak ik met mijn fiets de Taxandriaweg over (...). Ik kan mij niet herinneren of het busje een richtingaanwijzer aan had. (...)
En voorts:
Ik stap altijd af voordat ik een weg moet oversteken. Dat heb ik toen ook gedaan. Toen ik keek of ik over kon steken was de witte bus nog op de binnenbaan en was mijn baan waar ik over wilde steken nog vrij. (....) Ik had duidelijk gezien dat het witte busje over het middenbermpje, ook wel de broodjes genoemd is gereden (…).
Wat betreft het moment dat de bestuurder de rotonde verlaat, heeft [de verzoekster] verklaard:
“Om weer weg te fietsen toen ik daar de weg over wilde gaan moest ik even aanzetten op mijn fiets. Ik was net met mijn fiets in beweging toen ik zag dat het busje van de linkerbaan over de middenberm via de rechterbaan, tegen mij aan reed.”
[de automobilist] heeft onder meer verklaard:
“(…) Ik kwam niet dagelijks of wekelijks of maandelijks op deze locatie terecht. Ik kende de
situatie dus niet heel goed, maar ik wist dat ik rechtdoor moest rijden. Ik reed op mijn navigatie. De navigatie gaf aan dat ik rechtdoor moest. (…). Ik volgde de pijl op mijn navigatie om eigenlijk rechtdoor te gaan. Ik ging de linkerbaan op de rotonde op. De linker- en rechterbaan rondom die rotonde zijn gescheiden door zogenaamde broodjes, maar onderbroken om bij de afslag van baan te wisselen. (...). Ik ben van baan verwisseld op het gedeelte waar geen broodjes liggen. Ik kan mij herinneren dat mijn linker wielen nog wel de broodjes hebben geraakt. (…). Daar ben ik van baan gewisseld van links naar rechts. Toen ik inmiddels op de rechterbaan reed had ik al vlug mevrouw op de motorkap. Ik reed redelijk rustig; 25 â 30 kilometer per uur. (...) Ik hield er geen rekening mee dat een fietser daar plots oversteekt. (...).
En voorts:
Bij het verlaten van de linkerbaan naar de rechterbaan heb ik mijn richtingaanwijzer aangezet. (…). Ik heb mevrouw op het fietspad aan komen zien fietsen. Ik verkeerde in de veronderstelling dat zij rechtdoor zou gaan, maar niet dat zij over zou steken toen ik eraan kwam. (...).”
.”
[de getuige] heeft onder meer verklaard:
“Het is zo’n anderhalf jaar geleden dat ik een aanrijding voor mij zag plaatsvinden. Ik zat in de auto en wilde de rotonde op rijden (…).Ik stond te wachten om de rotonde op te gaan. (…). Terwijl ik daar zo stond te wachten zag ik dat witte busje van baan wisselen; in plaats van linksaf ging hij naar de andere baan om af te slaan. Ik zag toen dat er een fietser overstak en een buiteling over de motorkap maakte. (…). Ik heb de fietser niet zien fietsen. Ik heb wel gezien dat die stond te wachten om over te steken. Ik heb wel gezien dat die fietser in beweging kwam om over te steken. (…).
En voorts:
Ik weet niet meer of het busje de richtingaanwijzer aan had.” (…).”