Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1.[de B.V.] ,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
1.De procedure
- akte overleggen producties A6 – A11van Amber c.s.
2.De feiten
$ 1.181.961,35. [de Ltd.] droeg dus de kosten en het risico van het transport.
There are several concerns with regards to the outline circumstances which have been given. (…) Detailed investigations are ongoing in Romania seeking to clarify the circumstances en hence cause of the loss. As and when our investigations have completed our future advice will follow”.
“For unknown reasons, [naam 2] of Intercargo Top Spedition ordered the driver to come to the home address of [naam 2] instead of completing the transport to Calarasi, which was about 250 kms driving enabling Mr. [chauffeur 1] to likely discharge the shipment on March 2, 2023. The discharge was now delayed for unknown reasons.
3.Het geschil
Amber c.s. stelt dat er geen grond is voor doorbreking van de aansprakelijkheidslimiet van art. 23 lid 3 CMR. Van opzet of aan opzet gelijk te stellen schuld als bedoeld in artikel 29 lid 1 CMR is volgens haar geen sprake.
4.De beoordeling
een handeling die of een nalaten dat moet worden aangemerkt als roekeloos en met de wetenschap dat de schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien”. Daarvan is volgens de Hoge Raad sprake wanneer “
degene die zich aldus gedraagt het aan de gedraging verbonden gevaar kent en zich ervan bewust is dat de kans dat het gevaar zich zal verwezenlijken aanzienlijk groter is dan de kans dat dit niet zal gebeuren, maar zich door dit een en ander niet van dit gedrag laat weerhouden”.
- Onduidelijk is wat er met de trailer is gebeurd gedurende de tijd dat deze op het terrein van ITS geparkeerd stond; uit computerdata zou kunnen worden afgeleid of de vrachtwagen daar vol of leeg vandaan vetrokken is.
- Ondanks uitdrukkelijk verzoek van [de B.V.] , heeft ITS de vrachtwagen na de diefstal niet terug naar Nederland gestuurd.
- Er is geen duidelijke verklaring voor het feit dat de derde chauffeur op 2 maart 2023 rond 00.30 uur is vertrokken van het terrein van ITS, terwijl het nog drie à vier uur rijden was naar het afleveradres en hij daar pas om 08.00 uur kon lossen.
- Onduidelijk is ook waarom de chauffeur halverwege de nacht langs de openbare weg, niet zijnde op de route, is gaan staan en niet op een gewone parkeerplaats of voor de poort van Silcotub, waar verlichting was en camera’s hingen.
- De big bags moeten met een vorkheftruck via de zijkant van de trailer in een andere vrachtwagen zijn geladen. Dit duurt wel 30 à 45 minuten en vergt een grondige voorbereiding. De dieven moeten dus van inhoud van de lading op de hoogte zijn geweest.
- De door de chauffeur gekozen plek langs de openbare weg bood voldoende ruimte om de lading op deze manier over te laden.
- Het is onwaarschijnlijk dat de chauffeur, die in de vrachtwagen sliep, hier niets van zou hebben gemerkt; dat hij met een gas zou zijn bedwelmd blijkt nergens uit.
- Er is geen serieuze poging gedaan om de verblijfplaats van deze chauffeur te achterhalen; de zaakvoerder van ITS heeft verklaard alleen via sociale media contact met hem te hebben gehad.
- De foto van de opengesneden trailer in het tweede rapport van Sedgwick wijkt af van die in het rapport van EVH.
5.De beslissing
woensdag 8 januari 2025voor uitlating door [de Ltd.] of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
februari 2025tot en met
juni 2025dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,