ECLI:NL:RBZWB:2024:8474

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
11221568 \ CV EXPL 24-2645 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van 't Nedereind
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de overeenkomst tot levering van warmte en/of koude door Ennatuurlijk B.V. aan gedaagde wegens betalingsachterstand

In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ennatuurlijk B.V. en een gedaagde partij over de levering van warmte en/of koude. Ennatuurlijk vorderde de ontbinding van de overeenkomst en de onderbreking van de levering, omdat de gedaagde partij niet aan haar betalingsverplichtingen had voldaan. De gedaagde had een achterstand in de betaling van voorschotten en facturen, die opliep tot € 3.513,69, terwijl zij slechts € 654,10 had betaald. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet was verschenen op de mondelinge behandeling en dat haar stellingen onvoldoende onderbouwd waren. De kantonrechter oordeelde dat Ennatuurlijk gerechtigd was om de overeenkomst te ontbinden en de levering van warmte te onderbreken. Tevens werd het rente- en bikbeding vernietigd, omdat deze in combinatie met het boetebeding onredelijk bezwarend waren voor de consument. De gedaagde werd veroordeeld tot betaling van € 2.500,00 en de proceskosten, die in totaal € 960,49 bedroegen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11221568 \ CV EXPL 24-2645
Vonnis van 11 december 2024
in de zaak van
ENNATUURLIJK B.V.,
te Best,
eisende partij,
hierna te noemen: Ennatuurlijk,
gemachtigde: Flanderijn & van Eck,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Deze procedure gaat over de vraag of Ennatuurlijk mag stoppen met het leveren van
warmte en/of koude en warm tapwater, omdat [gedaagde] niet alle voorschotten en facturen heeft betaald.
1.2.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 augustus 2024 met de daarin genoemde stukken;
- de brief van Ennatuurlijk van 28 oktober 2024 met producties;
- de mondelinge behandeling van 7 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staat het volgende vast:
  • Partijen hebben sinds 9 april 2008 een overeenkomst met elkaar op grond waarvan Ennatuurlijk warmte en/of koude en warm tapwater (hierna: warmte) levert aan het adres van [gedaagde] ;
  • [gedaagde] moet voor de levering van warmte een voorschot van € 246,41 per maand (ten tijde van dagvaarding) betalen;
  • [gedaagde] heeft een achterstand in de betaling van voorschotbijdragen en facturen laten ontstaan tot een bedrag van € 3.513,69, waarop de door haar verrichte betalingen van totaal € 654,10 in mindering strekken;
  • Ennatuurlijk heeft [gedaagde] , met inachtneming van het in de Warmteregeling bepaalde, aangemaand en bij een instantie ten behoeve van schuldhulpverlening aangemeld;
  • Ennatuurlijk heeft in 2022 een nieuwe warmte-installatie bij [gedaagde] aangebracht;
  • De meter van [gedaagde] kan vanaf medio januari 2024 niet meer worden uitgelezen door Ennatuurlijk;
  • Sinds 9 januari 2024 stond een onderhoudsopdracht open om de installatie te controleren en te onderhouden, die eerst op 6 november 2024 (de dag voor de mondelinge behandeling), heeft kunnen plaatsvinden;
  • Ennatuurlijk heeft geen bericht ontvangen dat [gedaagde] gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid van schuldhulpverlening.

3.Het geschil

3.1.
Ennatuurlijk vordert - samengevat – te verklaren voor recht dat zij de aansluitingen op het adres van [gedaagde] mag onderbreken, [gedaagde] te veroordelen dat te gedogen, haar verder te veroordelen tot gedeeltelijke en tijdelijke ontruiming van de ruimtes zodat Ennatuurlijk de levering kan onderbreken, en [gedaagde] verder te veroordelen tot betaling van € 2.500,00 met rente en kosten. Ennatuurlijk voert aan dat [gedaagde] een achterstand in de betaling van de voorschotten en facturen heeft laten ontstaan. Op grond van de overeenkomst en de algemene voorwaarden, is Ennatuurlijk daarom gerechtigd de levering van warmte te onderbreken en de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. Hoewel [gedaagde] stelt dat zij de problemen met de verwarming heeft gemeld aan Ennatuurlijk, is daarvan niets bekend bij Ennatuurlijk. De vervanging van de warmte-installatie heeft ook niet op initiatief van [gedaagde] plaatsgevonden, maar op dat van Ennatuurlijk. Hoewel daartoe meerdere pogingen zijn ondernomen, is het pas één dag voor de zitting gelukt onderhoud te plegen aan de warmte-installatie.
3.2.
Op de rolzitting van 24 juli 2024 heeft [gedaagde] erkend dat er sprake is van een achterstand. Ook met andere vaste lasten loopt zij achter. [gedaagde] heeft verder aangevoerd dat zij wel warm water heeft, maar zeker al een jaar geen verwarming. Het is dan ook vreemd dat zij toch moet bijbetalen. De problemen met haar verwarming zijn, ondanks de vervanging van de installatie, niet opgelost.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

[gedaagde] is niet verschenen op de mondelinge behandeling van 7 november 2024
4.1.
De kantonrechter heeft na de rolzitting bij tussenvonnis van 7 augustus 2024 een mondelinge behandeling bepaald op 7 november 2024. De griffier heeft dit vonnis op
7 augustus 2024 naar beide partijen verzonden. Niet gebleken is dat het vonnis niet door [gedaagde] is ontvangen. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting van 7 november 2024 verschenen. Door niet op de zitting te verschijnen, heeft [gedaagde] zichzelf de mogelijkheid ontnomen om haar stellingen nader toe te lichten, om op de (nadere) stellingen van Ennatuurlijk in te gaan en om vragen daarover van de kantonrechter te beantwoorden. Dit, terwijl er in het tussenvonnis uitdrukkelijk op is gewezen dat aan een eventuele niet-verschijning gevolgen kunnen worden verbonden die de kantonrechter passend acht.
Ontbinding van de overeenkomst, afsluiting van de warmte-installatie en nevenvorderingen
4.2.
Het belangrijkste onderdeel van de vordering heeft betrekking op de afsluiting van de warmte-installatie. De kantonrechter vindt dat Ennatuurlijk de overeenkomst mag ontbinden en de werkzaamheden mag uitvoeren om de levering van warmte te onderbreken. Hieronder legt de kantonrechter dit oordeel uit.
4.3.
Het betalen van de maandelijkse voorschotten is een belangrijke verplichting van de afnemer van warmte. Vast staat dat [gedaagde] de overeenkomst heeft gesloten en dat er meerdere maanden niet zijn betaald. Bovendien is [gedaagde] de betalingsregeling, die zij met Ennatuurlijk had getroffen, niet nagekomen. Ook is niet gebleken dat [gedaagde] een aanbod tot schuldhulpverlening heeft geaccepteerd. Het niet voldoen aan de betalingsverplichting is een dusdanige tekortkoming die Ennatuurlijk niet hoeft te accepteren. Deze tekortkoming rechtvaardigt in beginsel de ontbinding van de overeenkomst, gelet op de omvang van de achterstand.
4.4.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat zij al meer dan een jaar geen verwarming heeft, ondanks dat de installatie is vervangen. Zij vindt het dan ook vreemd dat zij moet bijbetalen, terwijl zij alleen maar warm water heeft gebruikt. Ter zitting licht Ennatuurlijk toe dat uit het feit dat [gedaagde] wel warm water heeft (en verbruikt), blijkt dat er warmtelevering door Ennatuurlijk plaatsvindt. Dit blijkt ook uit de jaarafrekening over de periode 1 juni 2023 tot 1 juni 2024. In de periode vanaf 1 juni 2023 tot 1 januari 2024 is er immers nog een verbruik gemeten van 18,120 Gj. Dat is daadwerkelijk uitgelezen. Omdat de meter sinds 16 januari 2024 niet meer kan worden uitgelezen is Ennatuurlijk vervolgens overgegaan tot het berekenen van het verbruik op basis van historisch verbruik. Van die periode is bekend dat er wel warmte is geleverd, maar hoeveel kan dus op de meter niet meer uitgelezen worden.
4.5.
[gedaagde] heeft niet, althans onvoldoende, gemotiveerd gesteld dat het gemeten en berekende verbruik onjuist is. Zij heeft haar stellingen namelijk niet onderbouwd en zij heeft niet meer gereageerd op de specificatie en de toelichting van Ennatuurlijk. De kantonrechter heeft dan ook geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze gegevens.
4.6.
Dat betekent dat [gedaagde] ten onrechte niet betaald heeft. Daarom mag Ennatuurlijk de overeenkomst ontbinden en is zij gerechtigd werkzaamheden uitvoeren om te voorkomen dat [gedaagde] nog warmte afneemt. [gedaagde] zal die werkzaamheden moeten gedogen. Ook zal [gedaagde] worden veroordeeld om het verbruiksadres gedeeltelijk en tijdelijk te ontruimen zodat Ennatuurlijk de werkzaamheden kan uitvoeren.
4.7.
Voor wat betreft de vordering met betrekking tot rente, incassokosten en hoofdsom, overweegt de kantonrechter als volgt.
Algemene voorwaarden (rente en incassokosten)
4.8.
Een partij kan ervoor kiezen om bij het vorderen van buitengerechtelijke incassokosten of rente geen beroep te doen op een contractueel beding over deze kosten of rente, maar op een wettelijke bepaling. Ook dan moet de kantonrechter ambtshalve (uit zichzelf, ook als de gedaagde partij daar niet om vraagt) beoordelen of het beding oneerlijk is jegens de consument in de zin van artikel 3 van richtlijn 93/13 [1] . Dit artikel is in het Nederlandse recht tot uitdrukking gebracht in artikel 6:233 onder a BW, waarin kort gezegd is bepaald dat een beding dat onredelijk bezwarend is ten opzichte van de consument, vernietigbaar is. Als een beding is vernietigd omdat het onredelijk bezwarend is, kan de handelaar ook geen aanspraak maken op de wettelijke vergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest [2] .
4.9.
Artikel 17.3 van de toepasselijke voorwaarden luidt:

Indien en zodra de Aanvrager en/of Verbruiker in verzuim is, is hij tevens een extra bedrag verschuldigd, onverminderd het recht van het Bedrijf op een wettelijke rentevergoeding wegens te late betaling en op vergoeding van de redelijke kosten van gerechtelijke en buitengerechtelijke inning en onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Leveringsvoorwaarden.”
4.10.
Op de vraag van de kantonrechter aan Ennatuurlijk wat wordt bedoeld met “een extra bedrag” naast de ‘wettelijke rentevergoeding’ (hierna: rentebeding) en de ‘vergoeding van de redelijke kosten van gerechtelijke en buitengerechtelijke inning’ (hierna: incassokostenbeding), antwoordt Ennatuurlijk dat daarmee een boete zal worden bedoeld, waarbij Ennatuurlijk opmerkt dat die geen deel uitmaakt van de vordering. Verder antwoordt Ennatuurlijk dat zij slechts aanspraak op de wettelijke rente maakt.
4.11.
De kantonrechter overweegt dat het rentebeding in artikel 17.3 in overeenstemming is met de regeling van artikel 6:119 BW. Verder begrijpt de kantonrechter het incassokostenbeding zo, dat men bedoelt aan te sluiten bij de regeling in artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Op zichzelf zijn dit dan ook geen oneerlijke bedingen. In combinatie echter met het boetebeding, zijn deze bedingen wel oneerlijk. Op grond van dit artikel kunnen immers alle kosten, in en buiten rechte, op de consument worden verhaald als er maatregelen moeten worden genomen als gevolg van een niet-nakomen door de consument. Dat zou tot gevolg kunnen hebben dat de consument belast wordt met hogere kosten dan wettelijk is toegestaan. Ook geldt dat de cumulatie met het boetebeding de oneerlijkheid van de overige bedingen alleen nog maar versterkt. Dit betekent dat alle bedingen in artikel 17.3 zullen worden vernietigd.
4.12.
Als een beding is vernietigd omdat het oneerlijk is, kan ook geen aanspraak worden gemaakt op de wettelijke vergoeding die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest [3] . Dit betekent dat de gevorderde wettelijke rente en de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen.
De voorschotten en facturen
4.13.
[gedaagde] heeft erkend dat zij de openstaande voorschotten en facturen niet heeft betaald. [gedaagde] heeft dat, zoals hiervoor is overwogen, ten onrechte niet gedaan. Zij zal de openstaande bedragen dan ook alsnog moeten betalen.
4.14.
Ennatuurlijk heeft haar totale vordering echter beperkt tot een bedrag van
€ 2.500,00, zodat [gedaagde] zal worden veroordeeld tot het betalen van dat bedrag.
4.15.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ennatuurlijk worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
372,00
- salaris gemachtigde
408,00
(2 punten × € 204,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
960,49

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de overeenkomst tussen partijen tot levering van warmte en/of koude, al dan niet met bijlevering van warmtapwater, aan het verbruiksadres ( [adres] te [plaats] ),
5.2.
verklaart voor recht dat Ennatuurlijk gerechtigd is om de aansluiting(en) op het verbruiksadres te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden, bij een warmtekostenverdeling-systeem hoofdzakelijk inhoudende dat kappen op de radiatoren worden aangebracht en anders hoofdzakelijk inhoudende dat een kap op de hoofdaansluiting(en) op het verbruiksadres wordt aangebracht, en vervolgens onderbroken te houden,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] :
- te gedogen dat Ennatuurlijk de hiervoor bedoelde werkzaamheden verricht;
- om die ruimten in de woning aan voornoemd verbruiksadres (gedeeltelijk) te
ontruimen voor zover nodig om Ennatuurlijk in staat te stellen de aansluiting te onderbreken door het verrichten van de hiervoor bedoelde werkzaamheden, zo lang als die werkzaamheden dat vereisen;
- tot betaling van een bedrag van € 2.500,00 aan Ennatuurlijk;
- tot betaling van de maandelijkse voorschotbijdrage van € 246,61, vanaf 1 juli 2024
voor iedere maand dat [gedaagde] de beschikking heeft over de op het distributienet van Ennatuurlijk aangesloten installatie tot de datum dat de warmtelevering zal zijn beëindigd;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 960,49, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2, 5.3 en 5.4 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van 't Nedereind en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2024.

Voetnoten

1.Richtlijn 93/13 EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
2.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68.
3.Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 27 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:68.