ECLI:NL:RBZWB:2024:8479
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Dijkman
- Rechtspraak.nl
Ontbinding huurovereenkomst door verhuurder na sluiting woning wegens drugshandel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2024 geoordeeld over de ontbinding van een huurovereenkomst door verhuurder Wonenbreburg. De zaak betreft de huurder, die in de woning een handelshoeveelheid drugs had, wat leidde tot sluiting van de woning door de burgemeester voor drie maanden. Wonenbreburg heeft de huurovereenkomst zelf ontbonden zonder tussenkomst van de rechter. De kantonrechter moest toetsen of deze ontbinding rechtmatig was. De rechter concludeerde dat Wonenbreburg gerechtigd was om de huurovereenkomst te ontbinden, gezien de omstandigheden van drugshandel in de woning. De kantonrechter oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de ontbinding disproportioneel maakten. De huurder moet de woning verlaten, met een termijn van drie maanden om dit te doen, en de bewindvoerder is verplicht om een maandelijkse vergoeding te betalen zolang de woning nog in gebruik is. De proceskosten zijn toegewezen aan Wonenbreburg, die in het gelijk is gesteld.