ECLI:NL:RBZWB:2024:8499

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
10981116 \ CV EXPL 24-849 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van den Boom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en afgifte auto na betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hiltermann Lease B.V. en een leasenemer over een huurkoopovereenkomst voor een Audi A6 Avant. De eiseres, Hiltermann, vorderde onder andere de ontbinding van de overeenkomst en de afgifte van de auto, omdat de leasenemer in betalingsachterstand was geraakt. De rechtbank oordeelde dat de leasenemer, ondanks meerdere aanmaningen, niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan. Hiltermann had de overeenkomst op 12 mei 2023 ontbonden, wat door de rechtbank als rechtmatig werd beschouwd. De rechtbank wees de vorderingen van Hiltermann toe, inclusief de betaling van achterstallige leasetermijnen en schadevergoeding. De leasenemer werd veroordeeld tot afgifte van de auto binnen 72 uur, op straffe van een dwangsom. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan Hiltermann. De vorderingen van de leasenemer in reconventie werden afgewezen, omdat hij geen belang had bij zijn verzoeken.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10981116 \ CV EXPL 24-849
Vonnis van 23 oktober 2024
in de zaak van
HILTERMANN LEASE B.V.,
te Hoofddorp,
eiseres in het incident,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen: Hiltermann,
gemachtigde: mr. J. Jonk,
tegen
[leasenemer] , h.o.d.n. [handelsnaam],
te [plaats],
gedaagde in het incident,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen: [leasenemer] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 10 april 2024 met de daarin genoemde processtukken;
- de brief van 16 september 2024 met aanvullende producties van Hiltermann;
- de mondelinge behandeling van 25 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. Vermelding verdient dat [leasenemer] , hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet op de terechtzitting is verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 14 augustus 2020 een huurkoopovereenkomst (financiële leaseovereenkomst) gesloten met betrekking tot een bedrijfsauto, merk Audi, type A6 Avant, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). De totale leaseprijs bedraagt € 60.780,80 (inclusief leasevergoeding van € 10.780,80) en dient in 60 maandelijkse termijnen van € 679,68 bij vooruitbetaling te worden voldaan vóór of op de eerste werkdag van iedere kalendermaand, waarbij de laatste termijn zal worden verhoogd met een bedrag van € 20.000,00.
2.2.
Op de overeenkomst zijn de ‘Algemene voorwaarden financiële lease (Huurkoop) versie 01-07-2020’ (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing. In deze algemene voorwaarden zijn, voor zover relevant, de volgende bepalingen opgenomen.
“15. Indien de Eindgebruiker in gebreke blijft met de tijdige betaling van een Leasetermijn, dan wel enig ander door hem uit hoofde van de Overeenkomst en/of deze algemene voorwaarde verschuldigd bedrag, zal hij hierover een vertragingsrente verschuldigd zijn gelijk aan 1,5% per maand of de geldende wettelijke rente indien deze hoger mocht zijn dan voormeld percentage, te rekenen vanaf de vervaldag tot en met de dag der betaling, waarbij een gedeelte van een maand voor een gehele maand wordt gerekend.”
“43. Indien de Eindgebruiker een op hem rustende verplichting jegens de Leasemaatschappij niet of niet tijdig nakomt (…) dan is de Leasemaatschappij gerechtigd de Overeenkomst, na de Eindgebruiker eerst schriftelijk in gebreke te hebben gesteld, zonder rechterlijke tussenkomst middels een schriftelijke buitengerechtelijke verklaring te ontbinden. Ingeval van zodanige ontbinding zal de Leasemaatschappij het Object onmiddellijk tot zich kunnen nemen en is de Eindgebruiker aan de Leasemaatschappij een schadevergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het totaal van de Leasetermijnen die de Eindgebruiker bij het in stand blijven van de Overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen (…)”
“53. (…) De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op tien procent ( 10 % ) van het totale bedrag van de niet betaalde verschenen en nog niet verschenen termijnen, met een minimumbedrag van € 250,-. Voor zover de Leasemaatschappij kan aantonen dat de gemaakte buitengerechtelijke invorderingskosten hoger zijn dan de genoemde 10% komen de gemaakte buitengerechtelijke invorderingskosten volledig voor rekening van de Eindgebruiker.”
2.3.
In de betalingen van de leasetermijnen is vanaf mei 2022 een achterstand ontstaan, waarna Hiltermann [leasenemer] meerdere malen per e-mail heeft aangemaand over te gaan tot betaling en afgifte van de auto. [leasenemer] heeft hieraan geen gevolg gegeven.
2.4.
Bij brief van 12 mei 2023 heeft Hiltermann de overeenkomst tussen partijen per direct ontbonden.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
Hiltermann vordert – samengevat – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. bij wege van voorlopige voorziening ex art. 223 Rv:
a. [leasenemer] te veroordelen tot afgifte van de auto, de Audi A6 Avant met kenteken [kenteken] , aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 40.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
b. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van € 998,25 indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan;
c. [leasenemer] te veroordelen in proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. in de hoofdzaak:
a. te verklaren voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Audi A6 Avant met kenteken [kenteken] is ontbonden;
b. [leasenemer] te veroordelen tot afgifte van de auto, de Audi A6 Avant met kenteken [kenteken] , aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat hij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 40.000,00, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
c. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van € 36.894,47, vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, althans de wettelijke handelsrente, althans de wettelijke rente, vanaf 1 februari 2024, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens wordt verkocht door Hiltermann, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering;
d. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, (primair) ter hoogte van € 3.677,24, (subsidiair) te hoogte van € 1.234,78, althans een ex aequo et bono te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente indien dit bedrag na betekening niet binnen de door de deurwaarder vermelde termijn plaatsvindt;
e. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
f. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van € 998,25 indien Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan;
g. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van € 217,80 indien Hiltermann tot aangifte bij de politie moet overgaan;
h. [leasenemer] te veroordelen tot betaling van 50% van 1 punt salaris gemachtigde indien tot executie van het vonnis moet worden overgegaan.
3.2.
Hiltermann legt aan haar vordering ten grondslag dat [leasenemer] ondanks meerdere aanmaningen, de maandelijkse leasetermijnen niet (tijdig) aan Hiltermann heeft voldaan en dat hij daardoor in verzuim is geraakt. Hiltermann heeft de overeenkomst op grond van de algemene voorwaarden ontbonden op 12 mei 2023, althans op 31 januari 2024. Hiltermann heeft recht op teruggave van de auto. Gelet op de waardevermindering van de auto heeft Hiltermann een spoedeisend belang bij afgifte van de auto. Hiltermann heeft daarnaast recht op buitengerechtelijke incassokosten die op grond van de algemene voorwaarden € 3.677,24 bedragen. Tot slot is [leasenemer] de contractuele rente van 1,5% per maand verschuldigd.
3.3.
[leasenemer] betwist dat hij in verzuim is geweest en stelt daarom dat de overeenkomst onterecht is ontbonden en dat de auto onterecht is opgeëist. Om die reden betwist hij ook dat hij extra kosten verschuldigd is.
in reconventie
3.4.
[leasenemer] vordert bij vonnis Hiltermann te veroordelen tot:
I. afgifte van een correcte eindafrekening;
II. afgifte van de tenaamstellingscode binnen 5 werkdagen na volledige betaling.
3.5.
[leasenemer] legt aan zijn vordering ten grondslag dat het door Hiltermann gevorderde bedrag niet juist is. [leasenemer] stelt dat hij extra aflossingen heeft gedaan en daardoor zelfs voorloopt met de voldoening van de termijnbetalingen. [leasenemer] wil een correcte eindafrekening en wil daarna overgaan tot betaling van het restant. Vervolgens wil hij de tenaamstellingscode ontvangen zodat hij de auto zelf kan verkopen.
in conventie en reconventie
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In het incident
4.1.
De kantonrechter overweegt dat hij direct een beslissing in de hoofdzaak kan geven, zodat Hiltermann geen belang meer heeft bij de gevorderde voorlopige voorziening. De incidentele vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.2.
Hiltermann wordt veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [leasenemer] worden begroot op nihil.
In de hoofdzaak
in conventie
Ontbinding van de overeenkomst en afgifte van de auto
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een huurkoopovereenkomst hebben gesloten. Tussen partijen staat ter discussie of [leasenemer] in gebreke is gebleven met het (tijdig en volledig) voldoen van de leasetermijnen en daardoor in verzuim is komen te verkeren.
4.4.
Hiltermann heeft ter onderbouwing van haar stellingen meerdere aanmaningen, een betalingsregeling en betalingsoverzichten overgelegd. Uit met name het ter voorbereiding van de mondelinge behandeling ingebrachte (historische) betalingsoverzicht (productie 6) blijkt dat [leasenemer] veel leasetermijnen niet op tijd heeft betaald, dat hij vrijwel continu termijnen te laat voldeed en dat er op 12 mei 2023 – de datum waarop Hiltermann de overeenkomst met [leasenemer] heeft ontbonden – sprake was van een achterstand van twee termijnen.
4.5.
De kantonrechter verwerpt het verweer van [leasenemer] dat van een achterstand geen sprake is geweest en dat hij zelfs voorliep met de voldoening van de leasetermijnen. Daarbij wreekt zich wellicht dat [leasenemer] niet ter zitting is verschenen en daarmee geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid zijn verweer nader te motiveren. Zoals in het vonnis van 10 april 2024 is overwogen was de uitnodiging voor de mondelinge behandeling niet vrijblijvend en zou de kantonrechter aan een niet-verschijnen van een partij de gevolgen kunnen verbinden die hem geraden voorkomen. In dit geval verbindt de kantonrechter aan het niet-verschijnen van [leasenemer] het gevolg dat [leasenemer] niet alsnog de gelegenheid krijgt om zijn verweer nader te onderbouwen. De consequentie daarvan is dat bij de verdere beoordeling van deze zaak er vanuit wordt gegaan dat [leasenemer] in gebreke is gebleven met het (tijdig en volledig) voldoen van de leasetermijnen.
4.6.
Hiltermann en [leasenemer] zijn contractueel overeengekomen dat [leasenemer] de leasetermijnen vóór of op de eerste werkdag van iedere kalendermaand diende te betalen Op grond van artikel 6:81 BW jo. artikel 6:83 sub a BW treedt in dat geval het verzuim in zodra de schuldenaar (in dit geval: [leasenemer] ) niet tijdig aan zijn verplichting heeft voldaan , zonder dat daartoe een ingebrekestelling is vereist.
4.7.
Doordat [leasenemer] niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen is hij derhalve (toerekenbaar) tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Iedere tekortkoming in de nakoming van deze verbintenis levert op grond van artikel 43 van de overeenkomst alsmede op grond van het bepaalde in artikel 6:265 lid 1 BW in beginsel een grond voor ontbinding op, tenzij deze tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De kantonrechter is van oordeel dat de overeenkomst door Hiltermann op 12 mei 2023 op de juiste gronden is ontbonden. Van concrete feiten en omstandigheden op grond waarvan de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, is niet gebleken. De gevorderde verklaring voor recht is dan ook toewijsbaar, evenals de door Hiltermann gevorderde afgifte van de auto. De gevorderde (niet weersproken) dwangsommen zullen worden toegewezen zoals hierna in het dictum is bepaald.
4.8.
Op grond van de huurkoopovereenkomst is [leasenemer] gehouden de achterstallige leasetermijnen tot aan het moment van ontbinding van de overeenkomst te betalen, alsmede een schadevergoeding gelijk aan het bedrag van het totaal van de leasetermijnen die hij bij het in stand blijven van de overeenkomst gehouden zou zijn geweest te voldoen. Het door Hiltermann gevorderde totaalbedrag van € 36.462,32 (aan hoofdsom minus betalingen) zal dan ook worden toegewezen.
Rente
4.9.
Hiltermann vordert de contractuele rente van 1,5% per maand over de totale hoofdsom. Die vordering is echter alleen toewijsbaar over de betalingsachterstand tot de datum van ontbinding. Blijkens het betalingsoverzicht van Hiltermann had [leasenemer] op het moment van ontbinding een betalingsachterstand van 2 termijnen, zijnde een bedrag van € 1.359,36. De kantonrechter gaat ervan uit dat het bedrag aan verschenen rente dat in de dagvaarding staat daarom niet juist is berekend nu een bedrag van € 10.874,88 aan achterstallige leasetermijnen is opgenomen. De contractuele rente wordt toegewezen vanaf de verschillende vervaldata van de facturen tot de datum van ontbinding.
4.10.
Omdat de overeenkomst (en daarmee ook de algemene voorwaarden) is ontbonden, kan Hiltermann geen aanspraak maken op de contractuele rente over de leasetermijnen na ontbinding. Evenmin is toewijzing van de gevorderde wettelijke handelsrente mogelijk. Het bedrag aan leasetermijnen na ontbinding is namelijk een schadevergoeding. Gelet hierop zal de kantonrechter over het bedrag van € 35.102,96 de wettelijke rente toewijzen vanaf de ontbindingsdatum (artikel 6:83 sub b BW).
Buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
Hiltermann maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten is ingevolge artikel 6:96 BW slechts toewijsbaar, indien deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt en de omvang daarvan eveneens redelijk is. Het door Hiltermann op grond van artikel 53 van de algemene voorwaarden gevorderde bedrag gaat het door kantonrechters landelijk gehanteerde forfaitaire tarief, dat redelijk wordt geacht, in ruime mate te boven. Uit de stellingen van Hiltermann kan niet worden afgeleid dat zij duidelijk meer buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt dan in dit tarief is besloten. De door Hiltermann gemaakte kosten moeten dan ook als onredelijk worden aangemerkt, voor zover zij het forfaitaire tarief overschrijden. Gelet op de vastgestelde hoofdsom zal een bedrag van € 1.139,62 aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten worden toegewezen, met dien verstande dat de hierover gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen indien en voor zover [leasenemer] deze kosten niet binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis zal hebben voldaan.
Kosten voor inname van de auto en aangifte bij de politie
4.12.
De door Hiltermann gevorderde kosten voor het innemen van de auto ter hoogte van € 998,25 alsmede de kosten voor het doen van aangifte bij de politie ter hoogte van € 217,80 zijn op voorhand niet toewijsbaar nu deze kosten nog niet zijn gemaakt en evenmin vaststaat dat deze tot dit bedrag gemaakt gaan worden.
Proceskosten
4.13.
[leasenemer] is in conventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Hiltermann worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
116,39
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde
1.086,00
(2 punten × € 543,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.746,39
4.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in het dictum.
in reconventie
4.15.
[leasenemer] vordert afgifte van een correcte eindafrekening. Nu, zoals in conventie overwogen, geen reden bestaat te veronderstellen dat de door Hiltermann ingebrachte berekening van haar vordering uit hoofde van de leaseovereenkomst onjuist is, heeft [leasenemer] geen belang bij zijn vordering op dit punt. Reeds om die reden zal deze vordering worden afgewezen. Datzelfde lot treft de vordering van [leasenemer] tot afgifte van de tenaamstellingscode van de auto. Hiltermann heeft op goede gronden de overeenkomst met [leasenemer] ontbonden en Hiltermann heeft recht op afgifte van de auto.
4.16.
Hoewel [leasenemer] in reconventie in het ongelijk wordt gesteld ziet de kantonrechter geen reden voor een proceskostenveroordeling. De reconventionele vordering van [leasenemer] was namelijk zodanig verweven met de vordering in conventie dat Hiltermann geen extra werkzaamheden heeft hoeven te verrichten die toewijzing van salaris gemachtigde zouden rechtvaardigen. De proceskosten in reconventie worden daarom gecompenseerd.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In het incident
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Hiltermann in de proceskosten, aan de zijde van [leasenemer] begroot op nihil;
In de hoofdzaak
in conventie
5.3.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de Audi A6 Avant met kenteken [kenteken] , per 12 mei 2023 is ontbonden;
5.4.
veroordeelt [leasenemer] tot afgifte van voornoemde auto aan Hiltermann, dan wel een door haar aan te wijzen derde, binnen 72 uur na betekening van dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag dat [leasenemer] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 40.000,00;
5.5.
veroordeelt [leasenemer] om aan Hiltermann te betalen een bedrag van € 36.462,32, te vermeerderen met de contractuele rente van 1,5% per maand over een bedrag van € 1.359,36 vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van volledige betaling en de wettelijke rente over een bedrag van € 35.102,96 vanaf 12 mei 2023 tot aan de dag van volledige betaling, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens door Hiltermann wordt verkocht, de verkoopprijs hierop in mindering wordt gebracht;
5.6.
veroordeelt [leasenemer] om aan Hiltermann te betalen de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.139,62, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.7.
veroordeelt [leasenemer] in de proceskosten van € 2.746,39, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.8.
veroordeelt [leasenemer] tot betaling van de kosten van betekening als [leasenemer] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.11.
wijst de vorderingen af;
5.12.
compenseert de proceskosten en wel zo dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2024.