Uitspraak
1.[gedaagde sub 1] ,
2. [gedaagde sub 2],
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ferax Vastgoed 4 B.V. en twee gedaagden, waarvan één niet verschenen was. De eiseres, Ferax, had een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning aan de Raadhuisstraat 112 te [plaats 1] wegens huurachterstand. Tijdens de procedure is een schikking getroffen met gedaagde sub 2, waardoor deze zaak is doorgehaald. De kantonrechter heeft vervolgens een verstekvonnis gewezen tegen gedaagde sub 1, die niet op de zitting was verschenen.
De oorspronkelijke vordering van Ferax omvatte onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning, betaling van achterstallige huur en proceskosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Ferax niet onrechtmatig of ongegrond was en heeft deze toegewezen, met inachtneming van een vermindering van de hoofdsom na de schikking met gedaagde sub 2. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en gedaagde sub 1 veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.
Daarnaast is gedaagde sub 1 veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.245,55, vermeerderd met wettelijke rente, en de maandelijkse huurtermijnen vanaf 1 juni 2024. De proceskosten zijn begroot op € 1.584,54, die door gedaagde sub 1 moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.