Op 4 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2007. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verlengd tot aan haar meerderjarigheid, te weten [geboortedag] 2025. De zaak werd behandeld in een rekestprocedure, waarbij de kinderrechter de belangen van [minderjarige] vooropstelde. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] in de afgelopen periode positieve stappen heeft gemaakt, maar dat er ook zorgen blijven bestaan over haar schoolgang en het contact met haar moeder. De gezinsvoogd (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, en de Raad voor de Kinderbescherming heeft dit verzoek ondersteund. De moeder van [minderjarige] heeft ook zorgen geuit over de situatie, maar erkent de vooruitgang die [minderjarige] heeft geboekt. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing nog steeds zijn voldaan, en heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.