ECLI:NL:RBZWB:2024:8514
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de rechtsgeldigheid daarvan
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 14 maart 2024 een naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft opgelegd. De naheffingsaanslag, met een totaalbedrag van € 62,38, is opgelegd omdat de auto van belanghebbende op 24 februari 2024 omstreeks 14:05 uur geparkeerd stond aan de Havendijk te Tilburg zonder dat parkeerbelasting was voldaan. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende in beroep ging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek schriftelijk is gesloten. Belanghebbende betwistte de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag, stellende dat aan de Havendijk geen betaald parkeren van toepassing was. Hij voerde aan dat hij een verkeersbord had gezien dat aangaf dat de zone voor betaald parkeren eindigde. De rechtbank oordeelt dat belanghebbende bij het inrijden van de Prinsenhoeven het bord 'betaald parkeren' heeft gepasseerd en dat het verkeersbord waar hij naar verwijst niet aangeeft dat de parkeerzone is geëindigd.
De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat belanghebbende niet voldoende heeft aangetoond dat hij niet verplicht was om parkeerbelasting te betalen. Het beroep van belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslag gehandhaafd blijft. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters op 12 december 2024 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.