Op 13 december 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de benoeming van een bijzondere curator voor een minderjarige, geboren in 2010. De minderjarige, die in een gezinshuis woont, heeft de kinderrechter verzocht om vaststelling van zijn vaderschap, aangezien hij niet weet wie zijn vader is. De kinderrechter heeft op 30 oktober 2024 gesproken met de minderjarige en op 3 december 2024 vond er een mondelinge behandeling plaats waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de Stichting Jeugdbescherming Brabant aanwezig waren. De moeder steunt de wens van de minderjarige om te weten wie zijn vader is en heeft hem geholpen met het schrijven van een brief aan de kinderrechter.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige op grond van artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek vertegenwoordigd moet worden door een bijzondere curator. De kinderrechter heeft mr. [de bijzondere curator], advocaat te [plaats 2], benoemd tot bijzondere curator over de minderjarige. De bijzondere curator moet binnen acht weken verslag uitbrengen over haar bevindingen en een standpunt innemen over de vraag van de minderjarige. De kinderrechter heeft de verdere behandeling van de zaak aangehouden tot 11 februari 2025, in afwachting van het verslag van de bijzondere curator. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vos.