Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 12 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Moerlaken te Breda op 31 juli 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig en heeft het verzoek gedaan om het beroep ongegrond te verklaren. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder het feit dat hij zonder rijbewijs reed en onder druk stond om te bezorgen om zijn salaris te verdienen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is aangetoond door de verklaring van de verbalisant en dat betrokkene deze gedraging niet heeft weersproken. De kantonrechter heeft echter ook overwogen dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak is overschreden, aangezien de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter samen langer dan twee jaar heeft geduurd. Dit heeft geleid tot een matiging van de boete met 25%. De beslissing van de officier van justitie is gedeeltelijk gewijzigd, en de kantonrechter heeft bepaald dat de boete wordt gematigd tot € 83,25 plus € 9,- administratiekosten. Tevens moet de officier van justitie het bedrag van € 27,75 dat betrokkene te veel heeft betaald aan zekerheidstelling terugbetalen.
De uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.