ECLI:NL:RBZWB:2024:8549

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11136229 \ MB VERZ 24-705
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten en in stand houden van de vereiste verzekering voor een motorrijtuig. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk is, onder andere omdat de officier van justitie zich niet aan de wettelijke beslistermijn heeft gehouden en de boete naar een verkeerd adres is verzonden. Betrokkene heeft ook foto’s overgelegd waaruit blijkt dat het motorvoertuig ten tijde van de gedraging niet in gebruik was.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht om de boete te matigen, en heeft aangevoerd dat het voertuig eerder verzekerd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht, maar heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden die betrokkene heeft aangevoerd. Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 100,-, en heeft de beslissing van de officier van justitie gewijzigd. Betrokkene moet het bedrag dat te veel als zekerheid is betaald, terugkrijgen. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer : 11136229 \ MB VERZ 24-705
CJIB-nummer : 2062 5422 5511 6624
Uitspraakdatum : 19 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als een motorrijtuig niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door het RDW Veendam, op 2 december 2022 om 17:02 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt dat de officier van justitie zich niet heeft gehouden aan de wettelijke periode, van zesentwintig weken, waarbinnen de officier van justitie een beslissing dient maken. De brief met het besluit is twee dagen te laat geleverd en de inhoudelijke motivering is vijf dagen te laat binnen gekomen, waardoor de boete niet meer betaald hoeft te worden. Ook is de boete in eerste instantie naar een verkeerd adres verzonden terwijl betrokkene haar adreswijzigingen tijdig en zorgvuldig doorgeeft aan de juiste instanties. Betrokkene stelt niet bekend te zijn met verkeersovertredingen en vindt de boete dan ook erg hoog. Zij kan niet begrijpen dat zij niet eerst een waarschuwing heeft gekregen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat zij de verzekering stop had gezet, zodat zij kon sparen voor een reparatie aan het betreffende motorvoertuig. Zij ging ervan uit dat een motorvoertuig altijd op naam moest staan voor het geval dat er iets mee gebeurde, bijvoorbeeld als het motorvoertuig vlam zou vatten. Ter zitting heeft betrokkene relevante foto’s overlegd waaruit blijkt dat het motorvoertuig ten tijde van de gedraging uit elkaar lag. Het betreft de rode motor op de foto waar duidelijk het motorblok te zien is. Betrokkene stelt geen gebruik meer te hebben gemaakt van de motor.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de sanctie te matigen tot de helft en heeft daartoe aangevoerd dat het voertuig eerder verzekerd is geweest. Op 21 januari 2023 heeft betrokkene het voertuig weer geschorst. Dit betekent dat het voertuig ruim een maand niet verzekerd of geschorst is geweest. Het betreft een registercontrole waardoor het niet doorslaggevend is of betrokkene het voertuig heeft gebruikt. Een voertuig dient altijd verzekerd of geschorst te zijn en dat is de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Betrokkene heeft ter zitting aannemelijk gemaakt dat zij geen gebruik heeft gemaakt van het voertuig. Vanaf het moment dat betrokkene op de hoogte was van het voertuig, heeft zij er alles aan gedaan om het weer recht te draaien. Volgens de zittingsvertegenwoordiger heeft de officier van justitie tijdig beslist. De officier van justitie dient binnen 16 weken na de uiterlijke beroepsdatum een beslissing te nemen. De officier van justitie mag éénmaal de beslisdatum uitstellen met nog een keer tien weken (staat vermeld in de brief van 19 juni 2023), dat betekent dat de officier van justitie uiterlijk op 5 september 2024 een beslissing had moeten nemen. De officier van justitie heeft op 30 augustus 2023 een beslissing genomen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat de kantonrechter rekening houdt met alle omstandigheden die betrokkene ter zitting heeft aangevoerd. De boete zal worden gematigd tot € 100,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 100,- plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 125,- dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: