ECLI:NL:RBZWB:2024:8569

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
0815128 - MB VERZ 23-642
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorgaan bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Konijnenberg te Breda op 30 januari 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van betrokkene, mr. R. de Nekker, niet aanwezig was. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. De gemachtigde voerde aan dat betrokkene ten onrechte niet staande was gehouden en dat er geen bevoegdheid was om de sanctie op te leggen. Ook werd gesteld dat de hoorplicht was geschonden, omdat betrokkene niet was gehoord. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen schending van de hoorplicht was, aangezien de informatie in de beschikking voldoende was om het recht om te worden gehoord te waarborgen.

De kantonrechter concludeerde dat er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding van betrokkene, omdat de verbalisant bezig was met het bewaken van een ongeval. Hierdoor was het terecht dat de boete aan de kentekenhouder was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gedaan door de kantonrechter, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 10815128 \ MB VERZ 23-642
CJIB-nummer : 0062 5422 5544 5285
uitspraakdatum : 19 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. R. de Nekker (Zaaksrecht)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Konijnenberg (kruising Crogtdijk) te Breda op 30 januari 2023 om 16:13 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Gemachtigde stelt dat betrokkene ten onrechte niet staande is gehouden en dat er niet is gebleken dat de betreffende ambtenaar bevoegd was om een sanctie op te leggen. Ook is betrokkene ten onrechte niet gehoord, waardoor de hoorplicht geschonden is. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er was geen reële mogelijkheid tot staandehouding gelet op de verklaring van de verbalisant. Gemachtigde heeft onvoldoende toegelicht waarom er wel een mogelijkheid tot staandehouding was. Met de informatie die is opgenomen in de inleidende beschikking met dagtekening vanaf 29 december 2022 is naar het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voldoende uitdrukking gegeven aan het recht om te worden gehoord en de wijze waarop dit recht kan worden geëffectueerd.

Overwegingen

Schending hoorplicht
Met de informatie die is opgenomen in de inleidende beschikking met dagtekening vanaf 29 december 2022 is naar het oordeel van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voldoende uitdrukking gegeven aan het recht om te worden gehoord en de wijze waarop dit recht kan worden geëffectueerd. Er is dus geen sprake van schending van de hoorplicht.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
Inhoudelijk
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding, omdat hij een ongeval op het kruispunt stond te bewaken. Zodoende kon de verbalisant geen stopteken geven. Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: