ECLI:NL:RBZWB:2024:8580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11089576 - MB VERZ 24-567
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet voeren van zichtbaar licht op zijn fiets op 21 mei 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep echter niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. Betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 19 augustus 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de argumenten van betrokkene gehoord, die stelde dat hij op het moment van de gedraging wel degelijk zichtbaar licht had. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter aangevoerd dat het beroep te laat was ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

De kantonrechter heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie zes weken bedraagt, en dat deze termijn op 11 juli 2023 eindigde. Aangezien het beroepschrift pas op 21 augustus 2023 was ontvangen, was het beroep te laat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. Daarom heeft de kantonrechter het beroep ongegrond verklaard, zonder in te gaan op de vraag of de boete terecht was opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11089576 \ MB VERZ 24-567
CJIB-nummer : 4062 5422 5800 2293
uitspraakdatum : 19 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: geen voortdurend zichtbaar wit/geel licht aan de voorzijde en/of zichtbaar rood licht aan de achterzijde van de fiets voeren op de Beethovenlaan te Raamdonksveer (gemeente Geertruidenberg) op 21 mei 2023 om 01:45 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat gedraging niet is verricht. Betrokkene stelt ten tijde van de gedraging een goed werkend achter- en voorlicht te hebben gehad, maar de verbalisant vond zijn voorlicht niet voldoende. Het is onduidelijk wie of wat bepaald wanneer het licht onvoldoende is. Het is dus het woord van de verbalisant tegen het woord van betrokkene. Er is volgens betrokkene geen bewijs en ook geen foto van de gedraging. Betrokkene kreeg niet eerst een waarschuwing en dat voelt onrechtvaardig
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is. Er was voor een aantal zaken van deze gemachtigde onduidelijkheid over het verzenden van het administratief beroep. Gemachtigde zou in een groot aantal zaken fysieke beroepen en stukken hebben ingediend, maar hierover was bij CVOM niets bekend. Op 12 september 2023 heeft er daarom overleg plaatsgevonden met gemachtigde, waarin is toegezegd dat er in deze zaken nogmaals per DLV beroep kon worden ingesteld. Er is niet toegezegd dat termijnoverschrijdingen zouden worden gepasseerd. Voor een deel van de zaken is wel toegezegd dat er coulant zou worden omgegaan met de opgelegde verhogingen. Deze zaak staat echter niet op de lijst met zaken die zijn besproken.
De verantwoordelijkheid voor het tijdig instellen van beroep blijft liggen bij betrokkene zelf, ook wanneer deze gebruik maakt van een professioneel gemachtigde. Daarnaast is er geen duidelijkheid over de specifieke situatie en is er niet aannemelijk gemaakt dat Bonnetje of betrokkene zelf wel eerder, op tijd, beroep zou hebben ingesteld.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 11 juli 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 21 augustus 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: