Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad op de Veemarktstraat 69 te Breda op 27 november 2022 om 09:21 uur. De gemachtigde van betrokkene, mr. M. Lagas, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 19 augustus 2024 is de zaak behandeld, waarbij de kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan. De kantonrechter heeft overwogen dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om de boete te matigen. De gemachtigde had aangevoerd dat de boete niet redelijk was en dat er niet was voldaan aan de voorwaarden van het beleidskader voor digitale handhaving. De zittingsvertegenwoordiger heeft echter betoogd dat de waarschuwingsperiode al was verlopen en dat de gemeente Breda correct had gehandeld. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.