ECLI:NL:RBZWB:2024:8582

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 augustus 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
11075338 - MB VERZ 24-548
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 29 december 2022. De gemachtigde van de betrokkene, mr. M. Lagas van Appjection B.V., heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 19 augustus 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig.

De gemachtigde voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden en dat de omschrijving van de locatie onvoldoende was. Tevens werd gesteld dat de gemeente niet had voldaan aan de voorwaarden van het beleidskader voor digitale handhaving, omdat er geen waarschuwingsbrieven naar kentekenhouders waren verzonden. De zittingsvertegenwoordiger betwistte deze claims en stelde dat de waarschuwingsperiode al was verlopen en dat er tot dat moment wel waarschuwingsbrieven waren verzonden.

De kantonrechter oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, had plaatsgevonden. De rechter vond geen reden om de boete te matigen en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak is definitief en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11075338 \ MB VERZ 24-548
CJIB-nummer : 3062 5422 5493 5382
uitspraakdatum : 19 augustus 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 augustus 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting Oude Vest) te Breda op 29 december 2022 om 15:39 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft geen idee waar de fout begaan is, maar weet wel dat afslaan niet mogelijk was in verband met een afgesloten weg dat niet voor de plaats van versperring was aangegeven. Voorts stelt betrokkene dat de omschrijving van de locatie onvoldoende is. De gemachtigde stelt dat de officier van justitie op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet handelen overeenkomstig de beleidsregels die zijn neergelegd in de Beleidsregels en het Beleidskader digitale handhaving geslotenverklaringen en voetgangersgebieden (hierna: Beleidskader). Op grond van het beleidskader dient er eerst een waarschuwingsperiode te volgen en een waarschuwingsbrief naar de kentekenhouder te sturen en verwijst hiervoor naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Uit het dossier blijkt niet dat de gemeente is overgegaan tot het opsturen van waarschuwingsbrieven naar kentekenhouders. Hierdoor is er in strijd gehandeld met de voorwaarden en moet de sanctie worden vernietigd. Voorts verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding met wegingsfactor 0,5.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De waarschuwingsperiode was op 5 januari 2020 al verlopen en vanaf dat moment is overgegaan op digitale handhaving. Er zijn tot en met 4 januari 2020 waarschuwingsbrieven verzonden indien er een overtreding werd geconstateerd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Gedurende de periode van 4 december 2019 tot 5 januari 2020 zijn er waarschuwingsbrieven verzonden indien er een overtreding werd geconstateerd. De kantonrechter stelt vast dat de waarschuwingsperiode al voorbij was. De summiere verklaring van betrokkene dat hij door werkzaamheden niet de juiste rijrichting op kon gaan, is niet verder onderbouwd. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. de Brouwer, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: