Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 437,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren buiten een parkeervak, zoals aangegeven door verkeersborden E4 tot en met E10, E12 of E13 van het RVV 1990, op de Ampèreweg in Breda op 17 april 2023. De gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong, heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 19 augustus 2024 is de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, namens de officier van justitie aanwezig was. De betrokkene en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd niet kon worden bewezen. De zittingsvertegenwoordiger heeft op zitting Google Maps geraadpleegd en kon de borden die in de feitcode waren opgenomen niet vinden. Dit leidde de kantonrechter tot de conclusie dat de boete ten onrechte was opgelegd.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd vernietigd, en bepaald dat het bedrag dat de betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moest worden terugbetaald. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 749,50 toegekend aan de betrokkene. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.