Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden in een geslotenverklaring op de Houtmarkt in Breda op 26 januari 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft betrokkene, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden, waaronder de noodzaak om zijn hulpbehoevende vader naar het toilet te brengen. De officier van justitie heeft de gedraging erkend, maar verzocht om matiging van de boete vanwege de bijzondere omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende vaststaat, maar heeft ook erkend dat de omstandigheden van betrokkene aanleiding geven om de boete te matigen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de boete gematigd tot nihil, met de verplichting voor de officier van justitie om het teveel betaalde bedrag van € 109,- terug te betalen aan betrokkene.