Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren binnen 5 meter van een kruispunt op 6 januari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 4 november 2024 heeft de kantonrechter de zaak behandeld. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de officier van justitie vertegenwoordigd. Betrokkene heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Hij ontkent de gedraging niet, maar stelt dat de infrastructuur op de pleegdatum was aangepast door bouwwerkzaamheden, waardoor de situatie onduidelijk was. Betrokkene heeft foto’s overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.
De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging. Echter, de kantonrechter heeft ook erkend dat de situatie ter plaatse onduidelijk was door de bouwwerkzaamheden. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald.