ECLI:NL:RBZWB:2024:8622

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
11150378 MB VERZ 24-734
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijk gegrond beroep tegen verkeersboete wegens parkeren binnen 5 meter van een kruispunt met matiging van de boete tot nihil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren binnen 5 meter van een kruispunt op 6 januari 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 november 2024 heeft de kantonrechter de zaak behandeld. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de officier van justitie vertegenwoordigd. Betrokkene heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk is, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Hij ontkent de gedraging niet, maar stelt dat de infrastructuur op de pleegdatum was aangepast door bouwwerkzaamheden, waardoor de situatie onduidelijk was. Betrokkene heeft foto’s overgelegd ter ondersteuning van zijn standpunt.

De kantonrechter heeft overwogen dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging. Echter, de kantonrechter heeft ook erkend dat de situatie ter plaatse onduidelijk was door de bouwwerkzaamheden. Daarom heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot nihil, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald, moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer.: 11150378 \ MB VERZ 24-734
CJIB-nummer: 9062 5422 5497 3634
uitspraakdatum: 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren binnen 5 meter van een kruispunt op de [locatie] op 6 januari 2023 om 13:46 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene ontkent de gedraging niet, maar stelt dat de infrastructuur op de pleegdatum was aangepast. De parkeerplaats was op de pleegdatum voor de helft ingenomen door bouwbeheer. De inrit en dus de openbare weg naar de parkeerplaats was als zodanig niet meer te herkennen. Dit kwam onder andere doordat de verhoogde voetpaden zijn weggenomen, de wegmarkering (pijlen) en verkeersborden zijn weggehaald, de betonklinkers zijn vervangen door grote betonnen platen, de verkeersdrempel (verhoging) is weggehaald en er was een hekwerk geplaatst om de bouwwerken af te schermen. Naast de afsluiting liet het bouwbeheer parkeren op bepaalde tijdstippen toe, want vaak was dit niet mogelijk vanwege het laden en lossen van materialen. Betrokkene stelt dat op de pleegdatum het kruispunt niet herkenbaar genoeg was om te weten dat daar niet geparkeerd mocht worden. Betrokkene heeft in het beroepsschrift foto’s toegevoegd waarop te zien is hoe de situatie voor de werkzaamheden was, tijdens de werkzaamheden en wat de huidige situatie is. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat er ten tijde van de gedraging op de pleeglocatie naast de auto van betrokkene ook andere auto’s geparkeerd stonden. Betrokkene is ervan overtuigd dat hij geen verkeer belemmerd heeft.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op basis van de verklaring van verbalisant uit het zaakoverzicht kan worden vastgesteld dat er binnen vijf meter van het kruispunt is geparkeerd. Daarbij kan niet worden vastgesteld dat de ruimte is bestemd voor parkeren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De gedraging kan voldoende worden vastgesteld. De betrokkene had zich ervan moeten vergewissen of parkeren op een bepaalde plek is toegestaan.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het gaat om een onduidelijke situatie destijds door de diverse bouwwerkzaamheden en wijziging van de gewone weginrichting hierdoor. De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 90008, 4800 PA Breda Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: