ECLI:NL:RBZWB:2024:8633

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
11002282 MB VERZ 24-320
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en niet-ontvankelijkheid van het beroep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op de Houtmarkt in Breda op 1 november 2022. De betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, maar deze verklaarde het beroep niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De betrokkene heeft vervolgens beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 november 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, My Legal Consultancy, had geen gronden aangevoerd in het beroepschrift. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie op 3 januari 2023 eindigde, maar dat het beroepschrift pas op 6 januari 2023 was ontvangen, wat te laat was. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die het te laat indienen van het beroep konden rechtvaardigen.

Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van de officier van justitie. Wel oordeelde de kantonrechter dat de verhogingen van de boete, die de officier van justitie had opgelegd, moesten vervallen en dat het bedrag van € 200,- aan betrokkene moest worden terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11002282 \ MB VERZ 24-320
CJIB-nummer : 9062 5422 5376 8655
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : My Legal Consultancy

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: handelen ism en geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12 op de Houtmarkt (richting Oude Vest) te Breda op 1 november 2022 om 20:58 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift bij de kantonrechter geen gronden aangevoerd. In het administratief beroep heeft betrokkene aangevoerd dat op de foto’s in het dossier te zien is dat betrokkene gelijk keert nadat hij het bord is gepasseerd. Betrokkene komt zelf niet uit Breda en wist niet dat hij niet door de geslotenverklaring mocht rijden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren omdat het administratief beroepschrift niet tijdig is ingediend en daarom terecht niet-ontvankelijk is verklaard.

Overwegingen

De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 3 januari 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 6 januari 2023 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan haar kan worden toegerekend.
De officier van justitie heeft het beroep dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep tegen die beslissing is dan ook ongegrond. Dit betekent dat de kantonrechter niet toekomt aan de beoordeling of de boete terecht is opgelegd. Evenwel is de kantonrechter van oordeel dat de door de officier van justitie opgelegde verhogingen van voornoemde boete dienen te komen vervallen.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • bepaalt dat de verhogingen komen te vervallen; draagt de officier van justitie op het bedrag van € 200,-, dat betrokkene aan verhogingen heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: