ECLI:NL:RBZWB:2024:8636

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
11150414 MB VERZ 24-735
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht parkeren tijdens laden en lossen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het parkeren van een voertuig op een plaats die bestemd is voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen. Dit gebeurde op 29 december 2022 om 12:08 uur op de Oude Vest te Breda. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 november 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig, terwijl betrokkene zelf niet verscheen. Betrokkene heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij niet heeft geparkeerd, maar enkel goederen aan het leveren was. Hij heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een tracking systeem dat aantoont dat hij slechts 9 minuten op de plek heeft gestaan en een factuur van het adres waar hij heeft geleverd.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van parkeren, maar van laden en lossen. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het betaalde bedrag van € 109,- aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11150414 \ MB VERZ 24-735
CJIB-nummer : 6062 5422 5493 4869
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren op een plaats bestemd voor onmiddellijk laden en lossen van goederen op de Oude Vest te Breda op 29 december 2022 om 12:08 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stond op een plek bestemd voor het laden en lossen van goederen. Betrokkene was goederen aan het leveren voor een klant waar hij jaren lang een paar keer per week komt. Het tracking systeem in de auto van betrokkene toont aan dat betrokkene 9 minuten (12:05 uur – 12:14 uur) op deze plek heeft gestaan. Daarnaast heeft betrokkene een factuur van het adres waar hij heeft geleverd toegevoegd aan het beroepschrift.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De betrokkene heeft middels bewijsstukken voldoende aannemelijk gemaakt dat hij enkel heeft geparkeerd om te laden en te lossen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er geen sprake was van parkeren, maar van laden en lossen. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 109,-, dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: