ECLI:NL:RBZWB:2024:8641

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
9945075 MB VERZ 22-595
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Speekenbrink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onterecht vastgestelde samenhang met andere zaken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 20 km per uur harder dan toegestaan op een weg buiten de bebouwde kom. De boete was opgelegd naar aanleiding van een gedraging op 3 november 2020. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 4 november 2024 was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, was wel aanwezig. De gemachtigde had in het beroepschrift aangevoerd dat de officier van justitie de zaak onterecht als samenhangend met elf andere zaken had aangemerkt, terwijl het om verschillende zaken van verschillende betrokkenen ging. De kantonrechter heeft deze argumentatie gevolgd en geoordeeld dat er geen sprake was van samenhangende zaken.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard en de bestreden beslissing van de officier van justitie vernietigd. Tevens is er een aangepaste proceskostenvergoeding toegekend, waarbij de kantonrechter een wegingsfactor van 0,25 heeft toegepast. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 686,75, waarvan € 636,65 door de officier van justitie moet worden betaald. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 9945075 \ MB VERZ 22-595
CJIB-nummer : 9062 5422 3746 7625
uitspraakdatum : 4 november 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 november 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 20 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1) op de Wielstraat te Raamsdonk op 3 november 2020 om 17.03 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de officier van justitie deze zaak onterecht als samenhangend heeft aangemerkt met elf andere zaken. Het gaat hier immers om zeer uiteenlopende zaken van verschillende betrokkenen. De hoorzittingen in administratief beroep hebben verder op verschillende momenten plaatsgevonden. Gemachtigde heeft een overzicht van de verschillende zaken toegevoegd aan het beroepschrift. Gemachtigde verzoekt om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Er was geen sprake van gelijktijdige behandeling.

Overwegingen

Met de gemachtigde en de zittingsvertegenwoordiger is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van samenhangende zaken De officier van justitie heeft dan ook ten onrechte samenhang van deze zaak met 11 andere zaken aangenomen. Het beroep is gegrond.
Dit betekent dat het bestreden besluit, waarbij een proceskostenvergoeding is toegekend op basis van samenhangende zaken, moet worden vernietigd en dat er een aangepaste proceskostenvergoeding moet worden toegekend.
De kantonrechter overweegt dat voor de fase bij de kantonrechter wegingsfactor 0,25 zal worden toegepast, nu in deze fase alleen de proceskostenvergoeding nog in geschil was.
Bij de berekening van de proceskostenvergoeding wordt voor de telefonische hoorzitting bij de officier van justitie, met toepassing van artikel 2, lid 3, van het Besluit proceskosten bestuursrecht, 0,5 punt toegekend (zie ECLI:NL:GHARL:2021:7004).
De proceskostenvergoeding is als volgt berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
telefonische hoorzitting: 0,5 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 156,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,25 x € 875,- =
€ 218,75
totaal € 686,75
Bij de uitbetaling mag de officier van justitie het aan deze zaak toe te rekenen deel van de eerder toegekende proceskostenvergoeding in mindering brengen, te weten € 600,75 / 12 = € 50,10 zodat de nabetaling € 636,65 bedraagt.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie voor zover daarbij voor deze zaak een proceskostenvergoeding is toegekend gebaseerd op samenhangende zaken;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 686,75;
‒ bepaalt dat de officier van justitie daarvan € 636,65 dient (na) te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Speekenbrink, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: