ECLI:NL:RBZWB:2024:8644

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/427382 / FA RK 24-4654
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • W. Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met Alzheimer

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1947. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om gehoord te worden tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op dezelfde dag. Betrokkene was benaderd door de rechter en zijn advocaat, maar weigerde om naar binnen te gaan voor de behandeling. De advocaat van betrokkene heeft het verzoek van het CIZ betwist, maar erkende dat aan de wettelijke vereisten voor verplichte zorg lijkt te zijn voldaan.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer en dat hij een gebrek aan ziektebesef en inzicht vertoont. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische schade, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is volledig afhankelijk van zijn echtgenote en vertoont gedragingen die haar overbelasten. De rechtbank concludeert dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, ondanks de weigering van betrokkene om zorgalternatieven te accepteren.

De rechtbank heeft daarom besloten om de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden te verlenen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter W. Willemsen, met griffier mr. Brok aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427382 / FA RK 24-4654
Datum uitspraak: 21 oktober 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1947 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. J. Nederlof te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
- de advocaat van betrokkene, mr. J. Nederlof;
1.3.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
  • mevrouw [naam 1] , echtgenote van betrokkene;
  • de heer [naam 2] , zoon van betrokkene;
  • mevrouw [naam 3] , casemanager dementie.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was met de rechter te praten. Betrokkene is benaderd door de rechter en zijn advocaat toen hij bladeren aan het aanharken was op de zorgboerderij. Betrokkene heeft aan hen duidelijk te kennen gegeven niet mee naar binnen te gaan voor de mondelinge behandeling. Hieruit concludeert de rechtbank dat betrokkene niet de wens had gehoord te worden.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

3.De standpunten

3.1.
De advocaat van betrokkene bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. De vraag van de advocaat van betrokkene over de niet nader omschreven vorm van dementie is beantwoord nu duidelijk is dat betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer. De advocaat van betrokkene stelt echter te begrijpen dat aan de wettelijke vereisten voor verplichte zorg lijkt te zijn voldaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Betrokkene lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Daarnaast is er bij betrokkene een gebrek aan ziektebesef- en inzicht.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
4.4.
Betrokkene heeft de laatste maanden zijn zelfredzaamheid verloren. Hij is volledig afhankelijk geraakt van zijn echtgenote. Zo heeft betrokkene een forse woordvindstoornis en zal er zonder ondersteuning en begeleiding sprake zijn van apathie. Door toegenomen apraxie kan betrokkene geen koffie meer zetten of zijn eigen eten organiseren. Daarnaast ageert betrokkene tegen zijn echtgenote. Dit doet betrokkene voornamelijk wanneer hij zich overvraagd of overvallen voelt. Door de huidige situatie raakt de echtgenote van betrokkene overbelast. De verbale agitatie levert de echtgenote van betrokkene toenemende spanning en een gevoel van onveiligheid op.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Volgens betrokkene is een opname niet nodig omdat hij stelt alles nog zelf te kunnen. Om deze reden staat betrokkene negatief tegenover een opname en verzet hij zich hier consistent verbaal tegen.
4.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De echtgenote van betrokkene raakt overbelast en betrokkene weigert zorgalternatieven.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1947 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
21 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 25 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.