ECLI:NL:RBZWB:2024:8649

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/427473 / FA RK 24-4703
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met vermoedelijke ziekte van Alzheimer

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1958. De rechtbank heeft de beschikking verleend na een mondelinge behandeling op dezelfde dag, waarbij betrokkene en haar advocaat, mr. C.L.M. Gommers, aanwezig waren. Ook was de heer [naam 1], casemanager dementie, aanwezig, maar niet gehoord. De rechtbank heeft in haar beoordeling de stukken van het verzoekschrift, dat op 10 oktober 2024 was ingediend, meegenomen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vermoedelijk de ziekte van Alzheimer, en dat er een gebrek aan ziektebesef en -inzicht is. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische schade en verwaarlozing. Betrokkene verzet zich tegen opname en stelt dat zij alles nog zelfstandig kan doen, maar de rechtbank oordeelt dat de intensieve zorg die zij nodig heeft niet meer in de thuissituatie kan worden geboden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427473 / FA RK 24-4703
Datum uitspraak: 21 oktober 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 1958 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. C.L.M. Gommers te Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. C.L.M. Gommers;
- de heer [naam 1] , casemanager dementie op jonge leeftijd, behandelaar.
1.3.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
  • de heer [naam 2] , echtgenoot van betrokkene;
  • de heer [naam 3] , zoon van betrokkene;
  • Mevrouw [naam 4] , dochter van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
Uit de beschikking van 30 mei 2024 blijkt dat een eerder verzoek door het CIZ is ingetrokken, omdat er destijds nog minder ingrijpende mogelijkheden mogelijk waren.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene stelt dat zij geen Alzheimer heeft. Ze geeft aan thuis te willen blijven wonen en dat ze de gedachte van het wonen in een instelling helemaal niets vindt. Dit omdat ze niks misdaan heeft en ze alles nog goed zelf kan doen. Hetgeen in de medische verklaring is opgeschreven klopt volgens betrokkene niet en degene die het opgesteld heeft is ‘geschift’.
4.2.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Zij stelt dat het ernstig nadeel erg algemeen is geformuleerd. Zo staan er geen voorbeelden bij. Mogelijk zou het feit dat een eerder verzoek is ingetrokken aan kunnen tonen dat aan de noodzakelijkheid voldaan is. Tot slot geeft ze aan dat ze zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
De behandelaar van betrokkene verwijst naar hetgeen in de medische verklaring is te geschreven. Dit is hetzelfde als hoe hij de situatie de afgelopen tijd heeft ervaren.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Betrokkene lijdt aan neurocognitieve stoornissen. Bij betrokkene is er vermoedelijk sprake van de ziekte van Alzheimer. Daarnaast is er bij betrokkene een gebrek aan ziektebesef en -inzicht.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing.
5.4.
Het kortetermijngeheugen van betrokkene is ernstig aangetast. Zo heeft betrokkene moeite met woordvinding en maakt zij zinnen niet volledig af. Er is duidelijk sprak van ‘head-turning sign’. Daarnaast vertoont betrokkene toenemende apraxie en desoriëntatie in tijd en plaats. Ook zijn duidelijke veranderingen merkbaar in haar gedrag, stemming en mate van agitatie, evenals in uitingen van verbale agressie. Betrokkene heeft steeds meer zorg en begeleiding nodig bij haar algemene en bijzondere dagelijkse levensverrichtingen. Betrokkene stelt echter dat ze niet lijdt aan de ziekte van Alzheimer en dat ze alles nog zelfstandig kan doen. Betrokkene accepteert hierdoor geen externe hulp. Dit heeft ertoe geleid dat de echtgenoot en de kinderen van betrokkene overbelast zijn geraakt, door de zorg die zijn naast hun werk voor betrokkene moeten dragen. Zij kunnen de intensieve zorg en begeleiding niet langer volhouden.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene geeft aan thuis te willen blijven wonen en zeker niet opgenomen te willen worden in een instelling. Hierbij reageert ze verbaal en motorisch onrustig.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De intensieve zorg die betrokkene nodig heeft kan door zorgmijdend gedrag en overbelasting van haar naasten niet meer in de thuissituatie geboden worden.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1958 in [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
21 april 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 25 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.