ECLI:NL:RBZWB:2024:8650

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/427687 / FA RK 24-4808
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Willemsen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel voor minderjarige met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige, hierna te noemen betrokkene, geboren op [geboortedag] 2008. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. Betrokkene verblijft op dat moment in GGZ Breburg en heeft eerder een suïcidepoging gedaan door 50 stuks paracetamol in te nemen. De burgemeester van Breda had de crisismaatregel op 16 oktober 2024 genomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 oktober 2024 zijn betrokkene, haar advocaat mr. J.J. van 't Hoff, de behandelend psychiater en haar moeder gehoord. Betrokkene gaf aan dat het goed met haar gaat, maar de behandelaar en de moeder uitten zorgen over haar veiligheid en de noodzaak van voortzetting van de crisismaatregel.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. De rechtbank oordeelde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende de gevraagde machtiging voor de duur van één week en stelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk geacht. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/427687 / FA RK 24-4808
Datum uitspraak: 21 oktober 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 17 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.J. van ‘t Hoff;
- de heer [naam 1] , psychiater, behandelaar;
- mevrouw [naam 2] , moeder van betrokkene.
1.3.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
  • de heer [naam 3] , vader van betrokkene;
  • mevrouw [naam 4] , vloerpsycholoog;
  • mevrouw [naam 5] , AIOS.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in GGZ Breburg. De burgemeester van Breda heeft de crisismaatregel op 16 oktober 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van 3 weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene stelt dat het super goed met haar gaat. Ze geeft aan dat ze een einde aan haar leven wilde maken omdat ze een ‘kut leven’ heeft, maar dat ze dat nu niet meer wil. Betrokkene is het oneens met het voorstel om nog een week in de accommodatie te blijven.
4.2.
De behandelaar stelt dat betrokkene in de basis een leuke, jonge dame is. Het probleem is dat betrokkene heel gespannen kan zijn. Zij vindt het dan moeilijk om hulp en steun te vragen. Zelfmutilatie en het denken aan suïcide zorgen voor kalmering. Dit geeft een gevoel van machteloosheid aan haar omgeving. Het tegenhouden van betrokkene zorgt voor strijd. Het is recent thuis plotseling uit de hand gelopen. Het beleid was daarom niet doorgezet, omdat ze daarvan weten dat het suïcidaliteit en onrust kan veroorzaken. De gevoelens en gedachten die ze had waren heftiger dan voorheen. Door haar onzekerheid weigert betrokkene medicatie die tot gewichtstoename kunnen leiden. Ze heeft echter ook aversie tegen andere medicatie die deze bijwerking niet heeft. Het ergste randje is er volgens de behandelaar af, maar de problemen die eerder speelden zijn er nog steeds. Het doel is om betrokkene de regie terug te geven, maar dit is nu nog erg spannend. Volgens de behandelaar wordt mogelijk niet meer direct aan de wettelijke vereisten voldaan, maar hebben ze nog een tijdje nodig voor het opstellen van een plan waarmee betrokkene naar huis kan gaan.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Hij geeft aan vanuit het wettelijk kader geen onmiddellijk dreigend nadeel te zien. Dit is de meest strenge variant die de wet kent en de argumenten die door de behandelaar worden gevoerd komen vanuit een bestwil criterium. Ook in de accommodatie heeft betrokkene de mogelijkheid om zichzelf iets aan te doen. Het terug willen geven van de regie levert geen onmiddellijk ernstig nadeel op.
4.4.
De moeder van betrokkene geeft aan dat ze haar dochter in de basis bij voorkeur thuis zou willen hebben. Betrokkene maakt echter opmerkingen naar haar waardoor zij angst heeft voor wat er zou kunnen gebeuren als betrokkene nu naar terug naar huis gaat.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van één week. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
5.3.
Betrokkene heeft reeds een suïcidepoging gedaan door 50 stuks paracetamol in te nemen. Ook nu dreigt ze nog naar buiten te lopen op zich te suïcideren en dit herhaalt ze regelmatig. Betrokkene uit zich verbaal over haar wens om dood te gaan. Daarnaast laat betrokkene zich niets vertellen en doet ze er alles aan om boze reacties uit te lokken.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene lijdt aan disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen. Bij betrokkene is er sprake van een ernstige gedragsstoornis, dit is waarschijnlijk een normoverschrijdende gedragsstoornis.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Betrokkene wil naar buiten lopen. Ze schopt en slaat wanneer ze tegengehouden wordt. Daarnaast wordt betrokkene kwaad wanneer zij medicatie moet krijgen.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2008 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
28 oktober 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2024 door mr. Willemsen, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 25 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.