ECLI:NL:RBZWB:2024:866

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
C/02/416874 FA RK 23-5806
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening betreffende het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning in het kader van een geregistreerd partnerschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen. De vrouw verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de man verweer voerde en ook het gebruik van de woning claimde. De vrouw stelde dat de spanning in de woning niet langer te dragen was en dat zij geen alternatieven had voor huisvesting. De man voerde aan dat hij medische problemen had en niet in zijn camper kon wonen. De rechtbank heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de vrouw bij het gebruik van de woning zwaarder weegt. De rechtbank heeft daarom bepaald dat de vrouw gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning en heeft de man bevolen deze te verlaten. Het verzoek van de vrouw om een onderhoudsbijdrage van € 1.000,- per maand werd afgewezen, omdat de man geen draagkracht bleek te hebben. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J. van Triest, in aanwezigheid van griffier mr. Oude Weernink.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/416874 FA RK 23-5806
beschikking betreffende voorlopige voorzieningen d.d. 16 januari 2024
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M. Kalle, gevestigd te Middelburg,
en
[de man],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. D.A.H. Veldhof, gevestigd te Goes.
1. Het procesverloop
1.1. Dit blijkt uit de volgende stukken:
- het op 8 december 2023 ontvangen verzoekschrift met bijlagen;
- het aanvullende verzoekschrift d.d. 5 januari 2024, met bijlagen;
- het op 9 januari 2024 ontvangen verweerschrift tevens houdende antidotaal rekest, met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 9 januari 2024 van mr. Veldhof, met bijlagen;
- het F9-formulier d.d. 9 januari 2024 van mr. Veldhof, met bijlagen.
1.2. De zaak is behandeld op de mondelinge behandeling van 11 januari 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaat.

2.De verzoeken

2.1.
De vrouw verzoekt
- te bepalen dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan [adres] te ([postcode]) [woonplaats] , met het bevel aan de man deze woning te verlaten en deze niet meer opnieuw te betreden.
- vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage voor haar van € 1000,= per maand met ingang van de datum van indiening verzoekschrift.
2.2.
De man voert verweer en verzoekt vast te stellen dat de man met uitsluiting van de vrouw, gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de woning aan [adres] te [postcode] [woonplaats] , gemeente Borsele, en de vrouw te bevelen deze woning te verlaten en niet meer te betreden, voor de duur van de procedure strekkende tot ontbinding van hun geregistreerd partnerschap.
2.3.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover relevant voor de beoordeling, ingegaan.

3.De beoordeling

3.1
De rechtbank zal in deze beschikking de verzoeken van de vrouw en de man beoordelen om voorlopige voorzieningen te treffen voor de duur van de procedure tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap dat zij op [datum] 2022 te [plaats 1] met elkaar zijn aangegaan.
Uitsluitend gebruik van de echtelijke woning
3.2.
De vrouw heeft verzocht dat zij bij uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning. De vrouw stelt dat de spanning in huis voor haar niet langer te dragen is. De woning is dermate klein dat het voor partijen niet lukt om op een normale manier samen te leven. De politie is de afgelopen periode al twee keer langsgekomen. De woning is, in tegenstelling tot hetgeen de man stelt, niet aangepast op de handicap van de man; het betreft een levensloopbestendige woning. Dat de man volledig zou zijn aangewezen op de woning is onjuist. De vrouw heeft geen contact met haar kinderen of andere familie; zij kan hier dus niet naartoe. Andere alternatieven heeft de vrouw niet. Zij ontvangt inkomsten uit haar uitkering, die onder bijstandsniveau ligt en beschikt niet over enig spaargeld. De man daarentegen zou in zijn camper kunnen wonen, maar heeft ook familie en vrienden waar hij mogelijk terecht kan. Daarnaast beschikt de man over een hoger inkomen alsook over vermogen. Ook heeft de vrouw de zorg voor de honden. Het belang van de vrouw om in de woning te kunnen verblijven weegt daarom zwaarder dan het belang van de man.
3.3.
De man voert verweer en ook hij stelt dat samenwonen niet meer mogelijk is. De man heeft medische informatie overgelegd waaruit zijn blijvende, invaliderende, gezondheidsproblematiek blijkt. Volgens de man prevaleert zijn belang om in de huidige woning te kunnen blijven wonen boven dat van de vrouw. Wonen in de camper is geen optie; hij vraagt zich af waar hij heen zou moeten met de camper en ook is de camper niet geschikt om in te wonen. De man kan niet bij zijn familie of vrienden, bijvoorbeeld in [plaats 2], terecht. De man vraagt zich af of de vrouw echt niet over alternatieven zou beschikken. De man wil niet weg uit de woning. Ten aanzien van het standpunt van de vrouw dat de man over meer vermogen zou beschikken indien hij de camper verkoopt, geeft de man aan dat dit niet op korte termijn gerealiseerd zou zijn en het bovendien ook niet zou betekenen dat de man op korte termijn alternatieve woonruimte heeft gevonden.
3.4.
Zowel de man als de vrouw hebben het uitsluitend gebruik verzocht van de echtelijke (huur)woning aan [adres] te [woonplaats] . De rechtbank is van oordeel dat uit de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling genoegzaam is gebleken dat beide partijen belang hebben bij het uitsluitend gebruik van die woning. Beoordeeld dient te worden wiens belang bij het uitsluitend gebruik van de woning op dit moment zwaarder weegt. De rechtbank zal derhalve een afweging van de belangen van beide partijen maken.
3.5.
Gelet op bovenstaande omstandigheden, weegt naar het oordeel van de rechtbank het belang van de vrouw bij toekenning van het voortgezet gebruik van de echtelijke woning zwaarder, zodat het verzoek van de vrouw op onderstaande wijze zal worden toegewezen, zulks onder afwijzing van het verzoek van de man. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Voor de rechtbank staat voldoende vast dat de vrouw niet over (de mogelijkheden tot een) alternatieve woonruimte beschikt. De vrouw leeft van een uitkering onder bijstandsniveau; een vervangende woonruimte huren of een vergoeding betalen om bij derden te wonen is voor haar niet mogelijk. De man daarentegen beschikt over vermogen, hij heeft dit niet betwist. Ook de camper is een vermogensbestanddeel dat de man zou kunnen verkopen, hetgeen door hem ook niet is betwist. Daarnaast lijkt de man een uitgebreidere sociale kring te hebben dan de vrouw. Zonder af te doen aan de medische toestand van de man en de beperkingen die daaruit nu en in de toekomst voortkomen, lijkt de man in ieder geval over meer alternatieven te beschikken dan de vrouw, althans acht de rechtbank de man meer in staat om binnen afzienbare tijd vervangende woonruimte te vinden. De man kan immers zijn vermogen aanwenden. Ook is door de man niet betwist dat de huidige woning niet is aangepast op de specifieke beperkingen van de man; het betreft een levensloop bestendige woning. Dit maakt dat – nu partijen niet meer samen in deze woning kunnen verblijven – de man de meest gerede partij is om de woning aan de [adres] te [woonplaats] te verlaten.
Partneralimentatie
3.6.
De vrouw stelt dat zij behoefte heeft aan een onderhoudsbijdrage van de man. De vrouw heeft verzocht de man te veroordelen om bij te dragen in de kosten van haar levensonderhoud met een bedrag van bruto € 1.000,- per maand. De man voert hiertegen verweer. De man stelt geen draagkracht te hebben. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de man een berekening overgelegd.
3.7.
Op grond van de door de man overgelegde berekeningen, welke door de vrouw niet zijn betwist, acht de rechtbank bij de man geen draagkracht aanwezig om een maandelijkse bijdrage te voldoen ten behoeve van de vrouw. Dit oordeel brengt mee dat het verzoek van de vrouw tot vaststelling van de verzochte bijdrage zal worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank
bepaalt dat de vrouw bij wijze van voorlopige voorziening uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning, gelegen aan [adres] te [postcode] [woonplaats] , en beveelt de man die woning te verlaten en deze verder niet te betreden voor de duur van de procedure strekkende tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Triest, en, in tegenwoordigheid van mr. Oude Weernink, griffier, in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2024.