ECLI:NL:RBZWB:2024:8667

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/428633 / FA RK 24-5264
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 november 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een minderjarige betrokkene, geboren in 2006. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene en anderen. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners zijn gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene verblijft in een GGZ-instelling en dat er ernstige zorgen zijn over haar mentale gezondheid. De behandelende psychiater heeft aangegeven dat de betrokkene suïcidaal gedrag vertoont en dat er een risico bestaat op ernstig lichamelijk letsel, zowel voor haarzelf als voor anderen. De betrokkene heeft uitgesproken dat ze de drang heeft om anderen te schaden en dat ze in het verleden al met een mes heeft gedreigd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de crisismaatregel noodzakelijk is om de veiligheid van de betrokkene en haar omgeving te waarborgen.

De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van drie weken, waarbij de volgende vormen van verplichte zorg zijn opgelegd: beperking van de bewegingsvrijheid, toezicht op de betrokkene, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte, en opname in een accommodatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de verplichte zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428633 / FA RK 24-5264
Datum uitspraak: 14 november 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. B.I. van Vugt te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 13 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 14 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. B.I. van Vugt;
  • de heer [naam 1] , psychiater;
  • mevrouw [naam 2] , arts assistant, behandelaar;
  • mevrouw [naam 3] , moeder.
1.3.
Tevens was de volgende persoon aanwezig, deze is echter niet gehoord:
- Mevrouw [naam 4] , begeleider.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in GGZ WNB. De burgemeester van Bergen op Zoom heeft de crisismaatregel op 13 november 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het nu beter met haar gaat dan op het moment dat ze bij de instelling werd opgenomen. Ze stelt echter niet tot rust te komen op de plek waar ze nu zit en zegt dat het beter is dat ze thuis de benodigde zorg krijgt. Betrokkene wil naar huis omdat ze als piet snoep wil uitdelen tijdens de intocht van sinterklaas. Betrokkene vertelt dat ze de gedachten die ze had op het moment dat ze opgenomen werd normaal voor haar zijn. Ze heeft die gevoelens al langere tijd. Volgens haar zou er niets zijn gebeurd als de politie haar niet had meegenomen.
4.2.
De behandelaar van betrokkene vertelt dat betrokkene de dwang had om mensen iets aan te doen en dat betrokkene heeft gezegd dat ze bloed wil zien vloeien. Daarnaast doet betrokkene uitspraken over het willen eten van mensenvlees. Wanneer betrokkene niet aan deze drang kan voldoen gaat ze zichzelf snijden om dat bloed te drinken. Gisterenochtend was die drang nog aanwezig, maar in de middag niet meer en ook vandaag is die drang niet merkbaar. Betrokkene doet op dit moment anderen niets aan, maar als ze nu naar huis gaat bestaat het risico dat ze terugvalt in haar andere persoonlijkheid en daar dan mogelijk naar handelt. Daarom is het noodzakelijk de crisismaatregel voort te zetten. Betrokkene heeft volgens de behandelaar een chronisch probleem. Daarnaast ziet betrokkene nauwelijks in wat de gevolgen zijn als ze handelt naar die gedachten.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. Betrokkene geeft aan niet langer te willen blijven en ze is op dit moment weer rustig. Namens betrokkene geeft de advocaat aan dat er op dit moment geen sprake meer is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel aangezien betrokkene op dit moment niet meer de gedachten heeft die ze voor de opname had. De advocaat geeft wel aan dat er sprake is van een doelmatige opname en dat ze blij is om te horen dat de behandelaren een plan hebben voor de zorg van betrokkene.
4.4.
De psychiater geeft aan dat gekeken moet worden naar een effectieve manier om betrokkene te kunnen behandelen, aangezien de huidige manier van behandelen onvoldoende effectief is. De huidige opname is niet de eerste, wat blijk geeft van het feit dat het FACT jeugdteam niet toereikend is in het bieden van de zorg. De huidige crisis is het gevolg van een conflict tussen betrokkene en haar moeder. Als betrokkene nu naar huis gaat, dan kunnen volgens de psychiater eenzelfde conflict en de daarbij behorende gevolgen weer ontstaan. Thuis heeft betrokkene meer prikkels waardoor er nog steeds een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is als betrokkene nu naar huis gaat. Een voortzetting van de crisismaatregel geeft de tijd en ruimte aan de behandelaren om samen met de ketenpartners te beoordelen wat de beste behandelplek en behandelwijze is voor betrokkene. De psychiater geeft aan dat onderzoek van de woon- of verblijfruimte als verplichte vorm van zorg noodzakelijk is omdat betrokkene bekend is met automutilatie. De vrees bestaat dat betrokkene scherpe voorwerpen verstopt in haar kamer.
4.5.
De moeder van betrokkene vertelt dat ze het de hele situatie moeilijk vindt en dat ze er een dubbel gevoel bij heeft. Ze heeft betrokkene het liefste bij haar, maar wil ook dat betrokkene geholpen wordt. Die hulp proberen ze al jaren te krijgen, maar volgens de moeder gebeurt er onvoldoende. De moeder vindt het belangrijk dat betrokkene vrijheid krijgt. Tegelijkertijd vindt ze dit ook spannend en maakt ze zich zorgen wanneer betrokkene naar buiten gaat. Die zorgen zien niet alleen op andere mensen, maar ook op betrokkene zelf. Betrokkene loopt namelijk zelf naar het spoor.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Betrokkene is langdurig bekend met suïcidaal gedrag. Afgelopen week heeft betrokkene een mes gepakt om iemand anders om het leven te brengen. De volgende dag is ze door de politie overmeesterd met een mes tussen haar tanden waarmee ze mensen wilde ombrengen. Dit vanwege de trauma’s die ze heeft meegemaakt. Betrokkene heeft de wens om bloed te zien vloeien bij een ander en dit te willen drinken. Daarnaast zou ze ook mensenvlees willen proeven. Deze gedachten heeft betrokkene al sinds haar zevende levensjaar, maar zij ziet de gevolgen van het uitvoeren van deze wensen niet. Er is veel gebeurd is een korte periode bij betrokkene en er wordt nog gekeken naar een passende behandeling voor betrokkene. De risico’s voor betrokkene en anderen als betrokkene nu naar huis gaat worden door de rechtbank als dusdanig groot geacht dat er nog steeds sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk neurobiologische ontwikkelingsstoornissen. Bij betrokkene is er sprake van ASS en dissociatieve identiteitsstoornis met mogelijk een onderliggende psychotische stoornis.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg.
5.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2006 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
5 december 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2024 door mr. Borm, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 20 november 2024.
!
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.