ECLI:NL:RBZWB:2024:8673

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/428781 / FA RK 24-5339
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Van Dun
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2003. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 20 november 2024 gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. Z. Yeral, aanwezig waren. Ook was de behandelend psychiater, de heer [naam 1], aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene verblijft in GGZ WNB onder een crisismaatregel die door de burgemeester van Bergen op Zoom is opgelegd. De betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat, maar dat ze het onterecht vindt dat ze is opgenomen. De behandelaar heeft echter verklaard dat de situatie van de betrokkene nog te kwetsbaar is om haar naar huis te laten gaan, gezien het risico op terugkerende manie en agressief gedrag.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft daarom de gevraagde machtiging verleend voor de duur van drie weken, met de noodzaak tot het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/428781 / FA RK 24-5339
Datum uitspraak: 19 november 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. Z. Yeral te Roosendaal.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 15 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 20 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. Z. Yeral;
  • de heer [naam 1] , psychiater, behandelaar.
1.3.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord;
  • mevrouw [naam 2] , co-assistent;
  • [naam 3] , verpleegkundige.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in GGZ WNB. De burgemeester van Bergen op Zoom heeft de crisismaatregel op 15 november 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het goed met haar gaat, maar dat het nog wel beter kan. Als ze goede afspraken kan maken met de behandelaar vindt ze het niet erg om nog wat langer in de instelling te verblijven. Ze stelt wel dat het onterecht voelt dat ze is opgenomen, omdat ze het slachtoffer is geworden van andermans gedrag. Haar veilige thuissituatie is een onveilige plek geworden. Betrokkene is het eens met de gestelde diagnose, maar is het slechts deels eens met het verzoek dat er ligt. Betrokkene dacht goed bezig te zijn door medicatie in te nemen die ze eerst weigerde. Ze geeft ook aan dat het ambulante team haar veel heeft gebracht, omdat dat een veilige omgeving voor haar was.
4.2.
De behandelaar bevestigt dat het onmiskenbaar beter gaat met betrokkene. Hij stelt echter dat ze nog wel enigszins zoekende zijn, ook omdat betrokkene soms op de grond valt. Ze zegt dan aan epilepsie te lijden. De medicatie die betrokkene nu krijgt heeft sneller en meer effect in een psychotische situatie dan de medicatie die ze hiervoor had. Op dit moment is de situatie volgens de behandelaar echter nog te kwetsbaar om betrokkene naar huis te laten gaan. De behandelaar wil met GGZ Mozaïek éérst nog bezien hoe de zorg voor betrokkene ook thuis weer te kunnen waarborgen. Als dat lukt acht de behandelaar het waarschijnlijk dat betrokkene niet de gehele duur van de voorgezette crisismaatregel in de instelling hoeft te verblijven. Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten is volgens de behandelaar noodzakelijk voor de ambulante fase van de behandeling. Dat is een constructie die garantie biedt. De behandelaar geeft aan de ambulante zorg zo spoedig mogelijk te willen hervatten, maar dat dient wel goed voorbereid te gebeuren. Het ernstig nadeel bestaat uit het terugkomen van de manie indien betrokkene niet stipt haar medicatie inneemt, dit klemt temeer nu volgens de behandelaar de manie op dit moment nog niet weg is, maar slechts onderdrukt wordt. De behandelaar geeft aan dat hij niet verwacht insluiten en uitoefenen van toezicht als verplichte vorm van zorg nodig te hebben tijdens de opname.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit namens betrokkene primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene zit immers naar zij zegt het liefst thuis in haar eigen woning. Subsidiair bepleit de advocaat bij toewijzing van het verzoek voor afwijzing van het verzochte insluiten en uitoefenen van toezicht.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstige verstoorde ontwikkeling;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is voorts genoegzaam gebleken dat bij een terugkerende manie er bij betrokkene sprake is van fors agressief en dreigend gedrag. Daarnaast is ze dan verhoogd associatief en flink achterdochtig. Er zijn dan geen afspraken met haar te maken. Bij een aanhoudende manie put betrokkene zichzelf uit.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Blijkens de overgelegde medische verklaring lijdt betrokkene aan onder meer bipolaire-stemmingsstoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene uit dit zich in manisch psychotische ontregeling door een schizoaffectieve stoornis bipolair-type, ADHD en LVB problematiek.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder in dit geval te verstaan dat betrokkene periodiek contact moet blijven houden met haar ambulant behandelteam
  • opnemen in een accommodatie.
5.7.
Andere dan de hiervoor genoemde en door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, aangezien de noodzakelijk daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling bovendien voldoende heeft toegelicht dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg, hetgeen blijkt uit het feit dat zij stelt slechts onder voorwaarden in de instelling te willen blijven.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2003 in [geboorteplaats] , wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
10 december 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2024 door mr. Van Dun, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 26 november 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.