In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 2003. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 20 november 2024 gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. Z. Yeral, aanwezig waren. Ook was de behandelend psychiater, de heer [naam 1], aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene verblijft in GGZ WNB onder een crisismaatregel die door de burgemeester van Bergen op Zoom is opgelegd. De betrokkene heeft aangegeven dat het goed met haar gaat, maar dat ze het onterecht vindt dat ze is opgenomen. De behandelaar heeft echter verklaard dat de situatie van de betrokkene nog te kwetsbaar is om haar naar huis te laten gaan, gezien het risico op terugkerende manie en agressief gedrag.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank heeft daarom de gevraagde machtiging verleend voor de duur van drie weken, met de noodzaak tot het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie.