ECLI:NL:RBZWB:2024:8678

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/428760 / FA RK 24-5331
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor psychogeriatrische aandoening

Op 28 november 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1939. De rechtbank heeft de procedure op 14 november 2024 gestart met het indienen van het verzoekschrift. Tijdens de mondelinge behandeling, die op 28 november 2024 plaatsvond, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat mr. J.E.S. de Rechter, en haar mentor en behandelaar. De betrokkene heeft aangegeven niet langer in de accommodatie te willen verblijven en heeft geen inzicht in haar situatie of de noodzaak van haar verblijf daar. De behandelaar en mentor hebben echter aangegeven dat opname noodzakelijk is vanwege de psychogeriatrische aandoening van de betrokkene, die leidt tot ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis, wat haar ziektebesef en -inzicht beïnvloedt. Gezien de omstandigheden en het gebrek aan zelfredzaamheid van de betrokkene, heeft de rechtbank besloten de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter mr. Meyboom, met griffier mr. Brok, en is op schrift gesteld op 17 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/428760 / FA RK 24-5331
Datum uitspraak: 28 november 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1939 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats] ,
advocaat mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. J.E.S. de Rechter;
  • mevrouw [naam 1] , mentor;
  • mevrouw [naam 2] , teamcoach;
  • mevrouw [naam 3] , specialist ouderengeneeskunde en behandelaar, die de mondelinge behandeling via een telefonische verbinding heeft bijgewoond.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft op 8 juli 2024 een machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 8 januari 2025. Betrokkene verblijft met deze machtiging in [locatie].

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan niet langer in de accommodatie te willen verblijven. Ze vertelt niet te weten waarom ze er zou moeten blijven of waarom ze er in eerste instantie terecht gekomen is. Betrokkene vindt het verblijf nutteloos. Ze is ook absoluut niet tevreden met het wonen in de accommodatie. Zo vindt ze haar kamer te klein en zegt ze dat ze haar kleding niet heeft.
4.2.
De behandelaar geeft aan dat betrokkene bijna dagelijks zegt naar huis te willen. Over het algemeen is dat verzet verbaal, maar recent heeft betrokkene een keer geprobeerd fysiek te vertrekken. Ze heeft geen inzicht in haar ziekteproces en wat ze wel en niet meer zelfstandig kan. Tijdens het verblijf van de afgelopen maanden is achteruitgang bij betrokkene geobserveerd. Betrokkene kan minder goed aangeven wat er bij haar speelt en er is steeds meer sprake van desorganisatie. Het ernstig nadeel zoals dat aanwezig was bij opname is er nog steeds op het moment dat ze naar huis zou gaan. Betrokkene is onvoldoende zelfredzaam om alleen thuis te wonen.
4.3.
De mentor van betrokkene geeft aan nog niet zo lang betrokken te zijn, maar denkt dat het echt noodzakelijk is dat betrokkene in de accommodatie verblijft. De mentor is in de woning van betrokkene geweest en trof daar een situatie aan die echt niet kon. Er hingen ook overal briefjes om dingen te blijven onthouden.
4.4.
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene is heel stellig in haar wens om niet langer in de accommodatie te willen verblijven. Ze is in een heel vreemd verhaal terecht gekomen en na een ongelukkige samenloop van omstandigheden in de accommodatie beland. Betrokkene begrijpt niet waarom dingen lopen op de manier hoe ze gaan. Daarnaast weet ze niet waarom ze hier moet blijven en wil naar huis met hulp. Betrokkene is wel blij met de bewindvoering die bescherming geeft met betrekking tot haar financiën.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Uit de medische verklaring blijkt dat er bij betrokkene sprake is van een uitgebreide neurocognitieve stoornis. Het ontbreekt betrokkene aan ziektebesef en -inzicht.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er bij betrokkene sprake is van stoornissen in het korte- en langetermijngeheugen. Betrokkene is in de veronderstelling dat ze alles nog zelfstandig kan doen, maar zij kan geen regie meer voeren over haar eigen leven. Zo is ze bijvoorbeeld niet meer in staat om te organiseren, tijd in te delen, te plannen of adequaat problemen te signaleren. Daarnaast kan betrokkene de gevolgen van haar eigen beslissingen niet meer overzien en is ze erg wantrouwend. Zij beschuldigt bijvoorbeeld haar kinderen van financiële oplichting. Ook is er bij betrokkene sprake van forse achterdocht. Hierdoor leidt betrokkene een afgezonderd bestaan met weinig contact met anderen.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene geeft met enkele regelmaat aan terug naar huis te willen. Hierbij is ze vaak emotioneel. Daarnaast weigert betrokkene regelmatig om uit bed te komen en te eten, uit protest tegen het feit dat ze niet naar huis mag.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene is door haar aandoening gebaat bij 24-uurs zorg in de nabijheid van begeleiding en toezicht in een psychogeriatrische setting.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1939 in [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
28 november 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 17 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.