ECLI:NL:RBZWB:2024:8681

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
C/02/429126 / FA RK 24-5519
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van crisismaatregel in verband met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1991. De officier van justitie had verzocht om een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De betrokkene verblijft in een GGZ-instelling en heeft te maken met een psychotische episode, waarbij zij onder andere achterdochtig is en gevaarlijk gedrag vertoont. Tijdens de mondelinge behandeling is de betrokkene gehoord, bijgestaan door haar advocaat, en is er ook een psychiater aanwezig geweest die de situatie van de betrokkene heeft toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er een risico bestaat op levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft daarom besloten om de gevraagde machtiging te verlenen, met de noodzaak tot het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en opname in een accommodatie. De rechtbank oordeelt dat de verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging geldt tot en met 19 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429126 / FA RK 24-5519
Datum uitspraak: 28 november 2024
Beschikking voortzetting crisismaatregel
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. M. Timmermans-Roelands te Bergen op Zoom.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 november 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Timmermans-Roelands;
  • de heer [naam], psychiater, behandelaar.
1.3.
Ook was er een begeleider aanwezig, deze is echter niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
Betrokkene verblijft met een crisismaatregel in [ggz-instelling]. De burgemeester van Woensdrecht heeft de crisismaatregel op 25 november 2024 genomen.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de duur van drie weken te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene vindt het niet leuk dat er een voortzetting van de crisismaatregel wordt verzocht. Ze weet zelf ook niet goed wat het beste voor haar is, maar vindt het gevoel dat ze gedwongen wordt niet fijn. Ze gaat dan ook liever naar huis, al heeft ze daar het gevoel dat ze vreemd aangekeken wordt omdat ze mensen zoals haar daar niet gewend zijn. Soms kan ze daar niet goed mee omgaan en dan moet ze haar frustratie uiten. Ze geeft aan de nacht voor de mondelinge behandeling niet goed te hebben geslapen vanwege de onrust op de afdeling. Ze heeft goede slaapmedicatie, maar die had ze niet ingenomen omdat ze achterdochtig was. Thuis slaapt ze ook niet goed wanneer haar partner beneden zit. Ze wordt dan onrustig, al weet ze niet waar dat vandaan komt. Betrokkene geeft aan niet nog het hele weekend in de instelling te willen blijven.
4.2.
De behandelaar geeft aan op de dag van de mondelinge behandeling een ander beeld te zien bij betrokkene dan de dag ervoor. De eerste nacht in de instelling had ze goed geslapen en de daaropvolgende dag zag ze in dat ze in een psychose zat en dat het niet goed met haar ging. Het leek op dat moment dat een vrijwillige behandeling mogelijk was. De nacht voorafgaand aan de dag van mondelinge behandeling heeft betrokkene, net als voor de opname, niet geslapen. Het valt de behandelaar op dat ze dan moeilijk in contact is en hij snapt dan ook weer meteen waarom ze is opgenomen. Betrokkene ontregelt snel na een nacht zonder slaap en ook de vrijwilligheid was op die dag niet te bespreken. Een voortzetting van de crisismaatregel is daarom noodzakelijk, al is de verwachting dat de opname niet lang voort hoeft te duren. De behandelaar schat in dat betrokkene snel stabiliseert als ze een aantal nachten goed slaapt. De slaapdeprivatie is de voornaamste oorzaak van deze psychotische ontregeling. Betrokkene heeft namelijk geen drugs gebruikt en met haar depotmedicatie is ze nooit gestopt. Het plan van de behandelaar is dan ook om betrokkene rust en regelmaat te geven, waarna ze weer naar huis kan. Op dit moment is de situatie echter nog hetzelfde als voor de opname, waardoor ze nog niet naar huis kan in verband met het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De behandelaar is bang dat als betrokkene nu naar huis gaat, ze volgende week weer terug is. Ten aanzien van de verplichte vormen van zorg acht de behandelaar opname en het daarbij behorende beperken van de bewegingsvrijheid noodzakelijk, alsmede het toedienen van medicatie. Betrokkene neemt haar depotmedicatie op vrijwillige basis, maar mogelijk is de zorgmodaliteit toedienen van medicatie nodig voor de slaapmedicatie. Deze wordt niet na één nacht verplicht toegediend, maar als betrokkene niet slaapt neemt de achterdocht toe waardoor ze mogelijk in een vicieuze cirkel terecht komt. Hierdoor kan het doelmatig zijn om de slaapmedicatie te verplichten. Verder wordt betrokkene overgeplaatst naar een prikkelarme kamer waar ze minder last heeft van de onrust op de afdeling en beter zou moeten kunnen slapen.
4.3.
De advocaat van betrokkene bepleit primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene heeft moeite met slapen, maar dat zal thuis beter gaan dan op de onrustige afdeling waar ze nu verblijft. Ze zal daardoor thuis ook sneller herstellen. Het gaat volgens betrokkene nu ook dusdanig beter dat ze naar huis kan. Hierdoor zou er ook geen sprake meer zijn van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het beeld is aanzienlijk anders dan een aantal dagen geleden. Betrokkene neemt haar depot ook vrijwillig en heeft geen drugs gebruikt. De advocaat verzoekt dan ook om de verslavingsstoornis uit de beschikking te laten. Deze behoort tot het verleden, maar komt steeds terug. Subsidiair bepleit de advocaat bij toewijzing van het verzoek om slechts de vormen ‘opnamen in een accommodatie’ en ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ op te nemen als verplichte zorgvormen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van drie weken. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op:
- levensgevaar;
- maatschappelijke teloorgang.
5.3.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene sinds enige tijd toenemend achterdochtig is, ondanks dat ze haar medicatie neemt een geen drugs gebruikt. Vanuit deze angst wil ze zichzelf laten tatoeëren, oefenen met een vechtsport en een hond nemen. Dit alles om zichzelf te kunnen verdedigen en om er angstaanjagend uit te zien. Betrokkene heeft aan haar partner aangegeven dat zij familie en andere mensen wil vermoorden. De partner van betrokkene vertrouwt het geheel niet en durft niet met betrokkene in hetzelfde huis te verblijven. Tijdens een gesprek met haar behandelaar heeft betrokkene een mes op tafel gelegd omdat ze zich bedreigd voelt. Betrokkene is afwerend in contact en wil niet ingaan op de vragen omtrent het mes of de uitspraken over het willen doden van mensen. Betrokkene heeft het wel over contact met aliens. Het is onduidelijk of ze hier werkelijk van overtuigd is.
5.4.
Vermoed wordt dat het ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is er sprake van een psychotische episode.
5.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De situatie van betrokkene is door haar slechte nachtrust niet dusdanig stabiel dat zij naar huis kan. Het risico op het voltrekken van het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is op het moment nog niet verdwenen, waardoor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
5.6.
De rechtbank is op grond van de medische verklaring en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden:
- het toedienen van medicatie, slechts ten aanzien van slaapmedicatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.7.
De rechtbank oordeelt dat uit de toelichting van de behandelaar voldoende is gebleken waarom het voorzienbaar is dat het verplicht toedienen van medicatie noodzakelijk is voor het herstel van betrokkene. Om deze reden wijst de rechtbank die zorgmodaliteit dan ook toe, maar slechts voor het eventuele toedienen van slaapmedicatie. Andere dan de hiervoor genoemde en door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel af te wenden.
5.8.
Betrokkene verzet zich tegen de zorg. Zij geeft zelf aan naar huis te willen en niet nog ten minste een weekend te willen blijven, ondanks dat de behandelaar dit adviseert.
5.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De situatie van betrokkene is op het moment te instabiel om haar thuis te laten herstellen.
5.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1991 in [geboorteplaats], wat inhoudt dat de maatregelen zoals genoemd in paragraaf 5.6 kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
19 december 2024;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 13 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.