ECLI:NL:RBZWB:2024:8701
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. Weerkamp
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake WOZ woning; beoordeling van de waarde van de onroerende zaak en de aanslag onroerendezaakbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 16 december 2024, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 15 juni 2023 beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande bungalow in Middelburg, vastgesteld op € 438.000 per 1 januari 2022. Belanghebbende was het niet eens met deze waardebepaling en stelde dat de waarde op € 419.000 zou moeten liggen. De rechtbank heeft het beroep op 25 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van belanghebbende als de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vastgestelde WOZ-waarde. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen, die zijn gebruikt voor de waardebepaling, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van belanghebbende. De rechtbank heeft ook de argumenten van belanghebbende, waaronder de vermeende schending van artikel 40 van de Wet WOZ, beoordeeld en komt tot de conclusie dat er geen benadeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag onroerendezaakbelastingen gehandhaafd blijven. Belanghebbende krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.
Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Indien een partij het niet eens is met deze uitspraak, kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch.