ECLI:NL:RBZWB:2024:8743
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- Haerkens-Wouters
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in partneralimentatie met rekening houdend kosten jongmeerderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een voorlopige voorziening voor partneralimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J.M. van Campen, verzocht om vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage van € 1.855,= per maand. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.P.C.C. Langenberg, heeft hiertegen verweer gevoerd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 november 2024, waarbij beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de behoefte aan partneralimentatie en de financiële draagkracht van de man moeten worden beoordeeld aan de hand van de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie. De rechtbank heeft de huwelijksgerelateerde behoefte van de vrouw berekend op € 1.509,= netto per maand, rekening houdend met haar WIA-uitkering en andere inkomsten. De man heeft een netto besteedbaar inkomen van € 3.163,= per maand, maar moet ook rekening houden met een aflossing van een huwelijkse schuld van € 300,= per maand.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de aanvullende behoefte van de vrouw € 197,= bruto per maand bedraagt, en heeft de man veroordeeld om dit bedrag aan de vrouw te betalen. Het verzoek om een hogere alimentatie werd afgewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is openbaar uitgesproken op 11 december 2024.