ECLI:NL:RBZWB:2024:8757

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429167 / FA RK 24-5544
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. De Vlieger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met verstandelijke beperking en psychische stoornis

Op 4 december 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1987. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een betrokkene met een verstandelijke handicap en psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en PTSS. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgverleners zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een lichte verstandelijke handicap en dat haar gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank oordeelt dat de gevraagde machtiging voor een periode van zes maanden noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene heeft wisselende bereidheid om vrijwillig mee te werken aan behandeling, wat de noodzaak van de machtiging onderstreept. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. De Vlieger, rechter, en op schrift gesteld op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429167 / FA RK 24-5544
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [woonplaats] ,
advocaat mr. A.Ch. Osté te Dongen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 26 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, mr. A.Ch. Osté;
  • mevrouw [naam 1] , gedragskundige en behandelaar van betrokkene;
  • de heer [naam 2] , afdelingsbegeleider van betrokkene;
  • mevrouw [naam 3] , curator van betrokkene;
  • [naam 4] , persoonlijk begeleider van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot en met 26 november 2024. Betrokkene verblijft met deze machtiging in Amarant.

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft aan dat het met haar slecht is gegaan en dat ze in de war was. Zij heeft daar veel van geleerd en is tot het inzicht gekomen dat zij een stok achter de deur nodig heeft. Door de rechterlijke machtiging kan betrokkene weer terug naar het KDI wanneer de situatie uit de hand loopt zonder dat daar een inbewaringstelling voor nodig is. Dat vindt zij makkelijker. Betrokkene vindt dat men niet te snel moet zeggen dat het slecht met haar gaat, maar zij wil wel dat er ingegrepen wordt voordat zij zichzelf of anderen pijn wil doen. Betrokkene heeft liever niet dat de situatie nog een keer escaleert. Zij krijgt nu depotmedicatie als ondersteuning. Dat wordt gedaan om een bepaalde mate van rust te creëren, niet omdat zij in een psychose zat. Betrokkene heeft wel eens psychotische klachten, maar die zijn niet dusdanig dat zij helemaal weg is uit de realiteit.
4.2.
De behandelaar geeft aan dat betrokkene de situatie goed heeft uitgelegd. Haar observatie is dat betrokkene na opname een periode stabiliseert, maar daarna weer afglijdt. Het is dan voor de behandelaar afwachten totdat er iets gebeurt zodat een inbewaringstelling kan worden verzocht. De behandelaar wil kunnen ingrijpen wanneer het minder goed gaat met betrokkene. Op die manier kan dan voorkomen worden dat het erger wordt. Daarom is de rechterlijke machtiging aangevraagd. Op dit moment staat betrokkene open voor medicatie, maar toen zij dat weigerde is zij gedecompenseerd. De behandelaar benadrukt wel dat het doel is om betrokkene zo veel mogelijk vrijheden te geven. Betrokkene wordt gemonitord, maar het is niet de bedoeling om haar dagelijks in haar vrijheden te beperken.
4.3.
De curator van betrokkene sluit zich aan bij hetgeen door de anderen is gezegd. Ze heeft betrokkene in een stabiele situatie gezien in een tijd van continue medicatie. Wanneer betrokkene decompenseert beseft ze niet altijd goed dat ze de medicatie nodig heeft. Om dat op te vangen is een rechterlijke machtiging noodzakelijk.
4.4.
De advocaat van betrokkene is ook van mening dat de rechterlijke machtiging toegewezen dient te worden. Aan de wettelijke vereisten wordt voldaan, mede door de wisselende vrijwilligheid van betrokkene. Voor de periodes dat het minder gaat met betrokkene is de rechterlijke machtiging een fijn steuntje in de rug.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap met een psychische stoornis. Bij betrokkene is er sprake van een lichte verstandelijke handicap. Zij is daarnaast ook bekend met onder meer schizofrenie, PTSS en hechtings- en borderline problematiek. De rechtbank oordeelt verder dat de verstandelijke handicap voorliggend is bij de zorgvraag van betrokkene, waardoor een rechterlijk machtiging in het kader van de Wzd passend is.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze handicap en stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat betrokkene onder invloed van een ander raakt;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat ernstig nadeel plaatsvindt op het moment dat betrokkene decompenseert. Zij is bovendien zelf niet in staat om de signalen van een terugval te herkennen. Hierdoor zal zij verder decompenseren met toenemende psychotische klachten, wat tot grote risico’s leidt met betrekking tot zelf-mutilerend gedrag en agressie richting haar omgeving. Daarnaast is zij op zulke momenten zeer kwetsbaar en snel beïnvloedbaar. Zij zoekt dan haar toevlucht in het veelvuldig nuttigen van alcohol. Verder hoort betrokkene stemmen en ziet zij dingen die er niet zijn. Deze stemmen zijn altijd vervelend en zetten haar aan tot het doen van bijvoorbeeld suïcidale uitspraken.
5.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen. De bereidheid van betrokkene om vrijwillig mee te werken is wisselend. Op het moment dat betrokkene decompenseert is die bereidheid onvoldoende om betrokkene binnen het vrijwillig kader te behandelen.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 juni 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. De Vlieger, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier, en op schrift gesteld op 18 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.