ECLI:NL:RBZWB:2024:8759

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
C/02/429198 / FA RK 24-5557
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening zorgmachtiging aan betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 4 december 2024 een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene, geboren in 2004, die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een ongespecificeerde schizofrenie- of andere psychotische stoornis en een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank heeft deze beslissing genomen op verzoek van de officier van justitie, na een mondelinge behandeling waarbij de betrokkene, zijn advocaat, de behandelaar en zijn moeder aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene eerder een zorgmachtiging had die op 8 juli 2024 was verleend en die tot 8 januari 2025 zou duren. De behandelaar van de betrokkene heeft aangegeven dat het belangrijk is om de grenzen van de betrokkene te verkennen na een eerste psychose, en dat de zorgmachtiging als vangnet dient. De betrokkene zelf was van mening dat een nieuwe zorgmachtiging niet nodig was, maar zijn moeder en behandelaar waren bezorgd over zijn kwetsbaarheid en de kans op terugval.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er ernstig nadeel kan ontstaan als de betrokkene niet onder zorg staat, gezien zijn eerdere psychotische episode en de afhankelijkheid van zijn ouders. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, omdat de betrokkene niet in staat is om een adequate afweging te maken over zijn belangen. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk geacht, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid indien nodig. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend tot en met 4 december 2025, met de mogelijkheid tot opname indien de situatie dat vereist.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/429198 / FA RK 24-5557
Datum uitspraak: 4 december 2024
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonend in [plaats],
advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 27 november 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 december 2024. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.H.M. van Laarhoven;
  • mevrouw [naam 1], behandelaar VIP team, behandelaar;
  • mevrouw [naam 2], moeder.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft op 8 juli 2024 een zorgmachtiging verleend tot en met 8 januari 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene is van mening dat een nieuwe zorgmachtiging niet nodig is. Hij stelt dat het niet beter kan gaan dan dat het nu gaat en dat je het op deze manier steeds wel kan blijven verlengen. Er is volgens betrokkene niets meer aan de hand en hij stelt helemaal opgeknapt te zijn. Betrokkene geeft desgevraagd aan geen last te hebben van de huidige zorgmachtiging en hij ervaart er geen beperkingen door. In de toekomst zou hij de medicatie in een vrijwillig kader in blijven nemen. Betrokkene zegt wel dat als de zorgmachtiging verlengd wordt, dat dat dan is wat het is, maar hij staat er niet om te springen. Zijn vader vertelt hem dat het niet goed is om een zorgmachtiging te hebben omdat menig mens er geen heeft. Een zorgmachtiging voelt voor betrokkene een beetje als een stempel. Als betrokkene het voor het zeggen zou hebben zou er geen nieuwe zorgmachtiging komen. Op dit moment gaat betrokkene niet naar school en hij stelt ‘soort van’ aan het werk te zijn. Hij sport veel, maar is op dit moment verder niet echt op zoek naar hoe hij zijn leven in wil gaan richten.
4.2.
De behandelaar van betrokkene is blij dat het goed gaat met betrokkene en dat betrokkene op dit moment geen klachten ervaart. Ze stelt dat het nooit de intentie is om een zorgmachtiging vaak te verlengen en dat het doel is om samen met betrokkene naar een leven zonder zorgmachtiging toe te werken. De reden voor de aangevraagde verlenging is dat het in deze fase na een eerste psychose belangrijk is om de grenzen van betrokkene te gaan verkennen. Betrokkene moet zelf gaan voelen wanneer hij zijn eigen grenzen overgaat. De zorgmachtiging is in dat geval dan een vangnet. Op die manier kan er gekeken worden wat bijvoorbeeld het veranderen van de medicatie of het verminderen van de hoeveelheid slaap doet met betrokkene. Hij is bovendien op een leeftijd aangekomen dat het logisch is dat hij het uitgaan en drinken van alcohol gaat verkennen. Een zorgmachtiging voorkomt dat betrokkene heel hard onderuit gaat. Voor de komende periode is het plan om te kijken wat de oorsprong is geweest van de psychotische ontregeling. Op voorhand is het niet goed te bepalen wat het traject zal worden, omdat dat afhangt van de conclusies van de onderzoeken. Wel is volgens de behandelaar duidelijk dat er nog zeker vier maanden aan intensief contact nodig is. Voor het verkennen van de grenzen is het ook lastig om daar een duur aan te plakken. Dat verschilt per persoon, soms is het zes maanden, maar bij een ander kan het ook jaren duren. Dat is de voornaamste reden waarom een zorgmachtiging voor de duur van een jaar is verzocht, is zodat betrokkene de tijd heeft om zijn grenzen op te zoeken. Daarnaast zou in het geval van een zorgmachtiging van zes maanden na drie maanden alweer het traject voor een nieuw verzoek opgezet moeten worden. Dat is een te korte tijd om de onderzoeken uit te kunnen voeren. Met betrekking tot het cannabisgebruik is het niet zo dat er geen sprake is van een stoornis in middelengebruik omdat betrokkene slechts af en toe blowt. Er moet namelijk niet enkel gekeken worden naar de hoeveelheid van het blowen, maar ook naar de effecten die het heeft. Als iemand psychotisch wordt van het blowen is er weldegelijk sprake van een stoornis in cannabisgebruik. Ook het stoppen met blowen kan luxerend werken. Voor de lange termijn is er sprake van maatschappelijke teloorgang als betrokkene de hele dag niets onderneemt en zeker als hij de stap van het uit huis gaan zou moeten zetten. Van zelfverwaarlozing is op het moment geen sprake, alleen wel ten tijde van een psychotische ontregeling. Ditzelfde geldt voor de agressie jegens anderen. Het opnemen en beperken van de bewegingsvrijheid is verzocht vanwege het plan om de medicatie af te bouwen. Daardoor kan betrokkene zodanig psychotisch ontregelen dat dit niet ambulant op te vangen is, waardoor een opname noodzakelijk is. Dit kan met name het geval zijn wanneer er sprake is van middelengebruik. Daardoor heeft orale medicatie namelijk minder effect.
4.3.
De moeder van betrokkene geeft aan dat ze het heel fijn zou vinden als een nieuwe zorgmachtiging verleend wordt. Ze denkt dat betrokkene kwetsbaar is en daardoor terugvallen kan krijgen. Daarnaast stelt de moeder niet te geloven in de vrijwilligheid die betrokkene nu aangeeft, aangezien hij daarin nog wel eens van mening verandert. Ze denkt dat het nodig is dat het VIP-team naar de dagindeling van betrokkene gaat kijken. De moeder ziet namelijk een terugval van betrokkene in zijn oude gewoonte dat hij leeft zonder dagindeling. Verder is de moeder blij dat er onderzoek gedaan wordt naar wie betrokkene is. Zij en de vader hebben zelf ook het idee dat betrokkene ‘anders’ is dan hun andere kinderen en daar zijn een aantal jaren problemen mee geweest. Betrokkene is daarnaast ook weer begonnen met blowen, waardoor de zorgmachtiging een goed vangnet is. De wens van de moeder is dat de zorgmachtiging met een jaar verlengd zou worden, aangezien betrokkene op dit moment nog steeds hetzelfde leven leidt als toen hij psychotisch was. Al is hij volgens zijn moeder wel liever en leuker geworden.
4.4.
De advocaat van betrokkene bepleit namens betrokkene een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Dan zou hij zijn medicatie al een jaar gebruiken en zou er duidelijkheid moeten zijn omtrent de oorzaak van de ontregeling. Een zorgmachtiging moet niet langer worden uitgesproken dan strikt noodzakelijk is, dus dan is een duur van zes maanden passend. Het ernstig nadeel is bovendien niet meer aan de orde. Van maatschappelijke teloorgang, ernstige verwaarlozing en agressie is op dit moment geen sprake. Dat is slechts aan de orde tijdens een psychotische ontregeling, maar dat is nu niet meer het geval. Dit komt omdat hij zijn medicatie inneemt. Daarnaast vindt de advocaat het raar dat er gesproken wordt van een stoornis in cannabisgebruik, aangezien betrokkene na de initiële opname niet meer psychotisch is geweest. Voor wat betreft de vormen van verplichte zorg verzoekt de advocaat om opname en het daarbij behorende beperken van de bewegingsvrijheid af te wijzen. En indien het wel wordt toegewezen, dat het dan slechts voor een maximale duur van twee weken zou moeten.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van twaalf maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
De duur van twaalf maanden wordt noodzakelijk geacht om de behandelaren de tijd te geven om de medicatie van betrokkene op een verantwoorde wijze te wijzigen of minderen. Daarnaast zijn er, om duidelijkheid te creëren over de oorzaken en het verloop van de psychotische ontregeling, onderzoeken nodig waar meer tijd voor nodig is dan de zes maanden die door de advocaat worden bepleit.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis. Betrokkene heeft namelijk schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is er sprake van een ongespecificeerde schizofrenie- of andere psychotische stoornis. Daarnaast lijdt betrokkene aan een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring en beschouwt de toelichting van de behandelaar hierop als toereikend.
5.4.
Deze stoornis veroorzaakt ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
5.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat door het gedrag van betrokkene ernstig nadeel ontstaat wanneer hij psychotisch ontregelt. Zo was er tijdens zijn psychotische episode sprake van katatonie. Voor de opname verwaarloosde betrokkene zichzelf en raakte hij steeds meer in zichzelf gekeerd. Daarnaast heeft betrokkene twaalfduizend euro uitgeven aan online hulp voor zijn eigen bedrijf, zonder dat hij hier op adequate wijze op kan reflecteren. Ook op dit moment komt in het leven van betrokkene maar weinig van de grond. Hij woont nog bij zijn ouders en is volledig afhankelijk van hun externe structuur. Verder kan betrokkene moeilijk terug of vooruit kijken in de tijd. Hij leeft voornamelijk in het hier en nu en maakt zich geen zorgen om de toekomst. Op het moment dat betrokkene stopt met de medicatie, opnieuw begint met blowen en niet langer in contact is met de GGZ wordt het terugvalrisico als hoog ingeschat.
5.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.7.
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Betrokkene heeft voorheen aangegeven direct te stoppen met de medicatie vanaf het moment dat er geen zorgmachtiging meer is. Hij is ervan overtuigd dat er geen nieuwe psychose zal komen en vindt het medicatiegebruik dus onnodig. Doordat het betrokkene ontbreekt aan ziekte-inzicht kan hij geen adequate afweging maken omtrent zijn belangen voor de best passende zorg. Daarom is verplichte zorg nodig. De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
5.8.
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
5.9.
De rechtbank acht het voorzienbaar dat het het komende jaar noodzakelijk is om betrokkene op te nemen. Dit vanwege het traject van experimenteren en ontdekken dat bij betrokkene voor de deur staat. Het is daardoor mogelijk dat een situatie ontstaat die niet ambulant te behandelen is. De maximale duur van de opname zal hierbij niet beperkt worden. Het uitgangspunt van de wet is dat een opname altijd zo kort mogelijk moet zijn, maar wel zo lang als nodig is.
5.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.11.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2004 in [geboorteplaats], inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in paragraaf 5.7 en 5.8 kunnen worden getroffen;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
4 december 2025;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2024 door mr. Meyboom, rechter, in aanwezigheid van mr. Brok, griffier en op schrift gesteld op 13 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.