ECLI:NL:RBZWB:2024:876

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
10739490 CV EXPL 23-3380 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van eigen risico zorgverzekering en afwijzing buitengerechtelijke kosten

In deze zaak vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. betaling van een bedrag van € 378,47 van de gedaagde, die in het kader van een zorgverzekeringsovereenkomst het eigen risico over 2022 niet heeft voldaan. De gedaagde betwist de hoogte van de factuur en stelt dat er geen zorg is verleend, maar slechts een telefonisch gesprek heeft plaatsgevonden. Zilveren Kruis stelt dat zij op basis van de zorgverzekering gerechtigd is om het eigen risico te vorderen, aangezien het Amphia Ziekenhuis een declaratie heeft ingediend. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in beginsel niet kan tegenwerpen dat de kosten onterecht zijn, omdat de vordering betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen de gedaagde en Zilveren Kruis. De rechter concludeert dat Zilveren Kruis gehouden was de declaratie te voldoen en dat de gedaagde aansprakelijk is voor het eigen risico. De kantonrechter wijst de vordering van Zilveren Kruis tot betaling van € 321,14 toe, vermeerderd met wettelijke rente. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen, omdat Zilveren Kruis niet heeft aangetoond dat de veertiendagenbrief de gedaagde heeft bereikt. De gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van Zilveren Kruis, die zijn vastgesteld op € 422,48.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10739490 \ CV EXPL 23-3380
Vonnis van 14 februari 2024
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: [gemachtigde 1] ,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: [gemachtigde 2] .

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- het extract audiëntieblad met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties.
1.2
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1
Zilveren Kruis vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 378,47, vermeerderd met rente en kosten. Zilveren Kruis legt aan haar vordering ten grondslag dat tussen partijen een zorgverzekeringsovereenkomst bestaat, waarbij [gedaagde] en zijn echtgenote bij Zilveren Kruis verzekerd zijn. Op grond van deze zorgverzekeringsovereenkomst is [gedaagde] gehouden om het eigen risico over 2022 voor zijn echtgenote te voldoen. [gedaagde] heeft het eigen risico over 2022 dat is verbruikt onbetaald gelaten en Zilveren Kruis vordert betaling daarvan. Daarnaast vordert zij buitengerechtelijke incassokosten en omdat [gedaagde] in verzuim is de wettelijke rente. Op het verweer van [gedaagde] dat de behandeling niet zou zijn uitgevoerd en dat alleen een telefonisch gesprek heeft plaatsgevonden, voert Zilveren Kruis aan dat zij op grond van de overeenkomst het Amphia Ziekenhuis mocht uitbetalen en nu van [gedaagde] het eigen risico mag vorderen. Het Amphia Ziekenhuis kan aan [gedaagde] een gespecificeerde factuur verstrekken, maar het ligt op de weg van [gedaagde] om contact op te nemen met het Amphia Ziekenhuis wanneer [gedaagde] het niet eens is met de declaratie.
2.2
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Zilveren Kruis, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Zilveren Kruis, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Zilveren Kruis in de kosten van deze procedure. [gedaagde] voert aan dat alleen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden met een doktersassistente van 20 minuten. Het was de bedoeling dat er een lever- en darm DNA onderzoek zou plaatsvinden vanwege coronaklachten, maar dit is niet doorgegaan. De echtgenote van [gedaagde] heeft aldus geen zorg ontvangen. Zilveren Kruis mag niet zomaar de zorgnota aan het Amphia Ziekenhuis uitbetalen nu [gedaagde] Zilveren Kruis daar niet gemachtigd voor heeft en ook geen toestemming gegeven is. [gedaagde] betwist dat een 14-dagen brief is gestuurd.
2.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1
[gedaagde] kan in beginsel niet aan Zilveren Kruis tegenwerpen of de kosten al dan niet ten onrechte of voor een te hoog bedrag in rekening zijn gebracht door de zorgaanbieder. Deze stelling van [gedaagde] heeft betrekking op de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en de zorgaanbieder, terwijl deze vordering betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen [gedaagde] en Zilveren Kruis. Voor eventuele opheldering over de declaratie dient [gedaagde] zich te wenden tot het Amphia Ziekenhuis.
3.2
Ten aanzien van de vordering van Zilveren Kruis op [gedaagde] geldt het volgende. Op grond van artikel 11 van de Zorgverzekeringswet rust op de zorgverzekeraar een zorgplicht die inhoudt dat zij gehouden is tot vergoeding van de aan [gedaagde] , of in dit geval zijn echtgenote, verleende zorg. Zilveren Kruis stelt dat het Amphia Ziekenhuis een declaratie bij haar heeft ingediend. Zilveren Kruis is dan ook in beginsel gehouden om deze declaratie te vergoeden, waarna zij op haar beurt – in dit geval op basis van het eigen risico – de declaratie bij [gedaagde] in rekening kan brengen.
3.3
Van Zilveren Kruis kan slechts worden gevergd dat zij niet overgaat tot vergoeding van de declaratie, indien zij ermee bekend was dat de declaratie onjuist was. In dat kader ligt het op de weg van [gedaagde] om omstandigheden aan te voeren waaruit die onjuistheid blijkt. Indien niet zonder meer volgt dat de declaratie onjuist is, dient de verzekerde de declaratie aan te vechten bij de zorgaanbieder. [gedaagde] heeft aangevoerd dat alleen een telefoongesprek heeft plaatsgevonden van twintig minuten en niet het lever- en darm DNA onderzoek. [gedaagde] betwist aldus niet dat er wel (telefonische) zorg is verleend. [gedaagde] heeft verder geen (schriftelijke) stukken overgelegd waaruit blijkt dat de declaratie voor deze (telefonische) zorg onjuist is. Hoewel de door [gedaagde] gestelde feiten niet onaannemelijk voorkomen, blijkt niet zonder meer dat de declaratie niet juist is. Zilveren Kruis mag in beginsel vertrouwen op de juistheid van de door het Amphia Ziekenhuis aangeleverde gegevens.
3.4
Het voorgaande brengt mee dat Zilveren Kruis gehouden was de declaratie te voldoen en [gedaagde] kan aanspreken tot betaling van het eigen risico. De kantonrechter zal de vordering van Zilveren Kruis tot betaling van € 315,84 aan eigen risico daarom toewijzen. Indien [gedaagde] bij zijn standpunt blijft dat de declaratie onjuist is of onterecht is ingediend, dan ligt het op zijn weg om deze in zijn rechtsverhouding met het Amphia Ziekenhuis aan te vechten.
3.5
De gevorderde wettelijke rente, die berekend tot 31 mei 2023 € 3,36 bedraagt en van 31 mei tot de dag van dagvaarden € 1,94 bedraagt, is als onbetwist toewijsbaar.
3.6
Zilveren Kruis maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Zij stelt dat zij aan [gedaagde] de veertiendagenbrief in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW op 5 juni 2023 heeft verzonden. In de dagvaarding stelt zij dat wanneer een e-mailadres is vermeld op de veertiendagenbrief dat dan de brief per e-mail is gestuurd en anders per post. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat hij deze niet heeft ontvangen.
3.7
Op de veertiendagenbrief van 5 juni 2023 is geen e-mailadres vermeld, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat Zilveren Kruis de veertiendagenbrief per post naar het adres op de brief heeft gestuurd. Op grond van artikel 3:37 lid 3 BW moet een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt als deze door hem is ontvangen. Het had dan ook op de weg van Zilveren Kruis gelegen voldoende concrete feiten en omstandigheden aan te voeren en zo nodig met bewijsstukken waaruit volgt dat en op welke dag de aanmaning door [gedaagde] is ontvangen. Uit de door Zilveren Kruis overgelegde stukken volgt dat de brief is verstuurd naar het adres waar [gedaagde] op ingeschreven staat en waar de dagvaarding ook is betekend. De aanname van Zilveren Kruis dat de brief is ontvangen is echter onvoldoende om als bewijs van ontvangst van de aanmaning door [gedaagde] te kunnen worden beschouwd. Niet vastgesteld kan worden dat de veertiendagenbrief [gedaagde] ook daadwerkelijk heeft bereikt. Zilveren Kruis heeft dan ook niet voldaan aan haar stelplicht op dit punt. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen.
3.8
[gedaagde] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld van Zilveren Kruis, bestaande uit
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
164,00
(2,00 punten × € 82,00)
Totaal
422,48

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 321,14, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, met ingang van 28 september 2023, tot de dag van volledige betaling,
4.2
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Zilveren Kruis tot dit vonnis vastgesteld op € 422,48,
4.3
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.