Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 december 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] , uit [plaats 1] , belanghebbende,
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
De door belanghebbende voorgestane waarde van de woning4.6. Omdat de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, komt de vraag aan de orde of belanghebbende de door hem gestelde waarde van € 350.000 aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank beantwoord deze vraag ontkennend. Daartoe overweegt de rechtbank dat belanghebbende geen objectief verifieerbare marktgegevens heeft aangedragen ter onderbouwing van de door hem voorgestane waarde.
Vaststellen van de waarde van de woning door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de WOZ-waarde van de woning tot een bedrag van € 405.000;
- vermindert de aanslag OZB dienovereenkomstig;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 2.998 aan proceskosten aan belanghebbende.