Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 februari 2024 in de zaak tussen
[belanghebbende] uit [plaats] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van Sabewa Zeeland (gemeente Tholen),
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
.Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt belanghebbende op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde van € 875 per punt en de wegingsfactor 1. De vergoeding bedraagt dus € 1.750. Deze vergoeding moet rechtstreeks aan belanghebbende zelf worden betaald. [4]
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding toe;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 33,33;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden tot het betalen van een vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende van € 66,67;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 50 aan belanghebbende moet vergoeden;
- veroordeelt de heffingsambtenaar tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan belanghebbende.