ECLI:NL:RBZWB:2024:8819

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
11040163 CV EXPL 24-1801 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van factuur voor ontstoppingswerkzaamheden en verrekening van schade

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, staat de vraag centraal of de gedaagde, aangeduid als [de klant], verplicht is om de volledige factuur van de eiseres, [de loodgieter], te betalen. De eiseres heeft op 17 en 19 april 2023 werkzaamheden verricht om de keukenriolering van de gedaagde te ontstoppen. De gedaagde heeft echter slechts een deel van de factuur voldaan en betwist de hoogte van het bedrag. Hij stelt dat de werkzaamheden niet correct zijn uitgevoerd, wat heeft geleid tot schade aan de leidingen, en doet een beroep op verrekening met deze schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten tussen partijen en dat de gedaagde een bedrag van € 303,40 aan de eiseres moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagde niet in zijn vordering in reconventie is geslaagd, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de schade die hij stelt te hebben geleden. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 6 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11040163 \ CV EXPL 24-1801
Vonnis van 6 november 2024
in de zaak van
[de loodgieter] B.V.,
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [de loodgieter] ,
gemachtigde: GGN Brabant,
tegen
[de klant],
te [plaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [de klant] ,
gemachtigde: mr. I.A. van Rooij.

1.Waar de zaak over gaat

De vraag ligt voor of [de klant] is gehouden om de factuur van [de loodgieter] volledig te betalen. [de loodgieter] heeft op 17 en 19 april 2023 in opdracht van [de klant] de keukenriolering ontstopt met een veer. [de klant] heeft niet de volledige factuur van [de loodgieter] betaald. [de loodgieter] vordert daarom betaling van de volledige factuur. [de klant] betwist de vordering en de hoogte van de factuur. Hij voert aan dat een bedrag van € 108,00 een redelijke prijs is voor de verrichte werkzaamheden. [de klant] stelt dat [de loodgieter] leidingen heeft beschadigd door hard aan de veer te trekken toen deze vast zat. Hierdoor is schade ontstaan en zijn de buizen door een andere loodgieter vervangen. [de klant] doet een beroep op verrekening en stelt een voorwaardelijke tegenvordering in.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 mei 2024
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de mondelinge behandeling van 27 september 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de ter zitting voorgedragen spreekaantekeningen van [de klant] .
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

Tussen partijen staan de volgende relevante feiten in conventie en in reconventie vast:
[de loodgieter] is met [de klant] een overeenkomst van opdracht aangegaan waarbij [de loodgieter] de keukenriolering heeft ontstopt met een veermachine bij een woning van [de klant] op 17 en 19 april 2023;
op 17 april 2023 is de veer van de door [de loodgieter] gebruikte machine dubbelgeklapt en vast komen te zitten in een van de afvoerbuizen. Op 19 april 2023 is [de loodgieter] verder gegaan met de werkzaamheden.
[de loodgieter] heeft op 30 april 2023 een factuur aan [de klant] gestuurd van € 822,80. Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over deze factuur, met name op
2 juni 2023. Op 2 juni 2023 heeft [de loodgieter] een creditfactuur gestuurd aan [de klant] van € 229,90. Op 6 juni 2023 heeft [de klant] een bedrag van € 108,00 betaald. Partijen hebben daarna nog regelmatig met elkaar gecorrespondeerd.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[de loodgieter] vordert - samengevat – te veroordelen dat [de klant] aan [de loodgieter] een bedrag van € 567,34 betaald, vermeerderd met de wettelijke rente over € 484,90, te berekenen vanaf 25 maart 2024 tot aan de dag van volledige betaling, met veroordeling tot betaling van de proceskosten.
4.2.
[de loodgieter] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [de klant] een overeenkomst van opdracht is aangegaan om de keukenriolering te ontstoppen en dat [de klant] vervolgens, na een gedeeltelijke creditfactuur, niet de volledige factuur heeft betaald. Dat de veer is komen vast te zitten tijdens de werkzaamheden dient voor rekening van [de klant] te komen. De aansluiting van de keukenriolering op het hoofdriool is niet correct gedimensioneerd. De aanwezige buizen waren te groot voor een keukenaansluiting. Dat is de oorzaak geweest dat de veer dubbel is geklapt en vast is komen te zitten. [de loodgieter] stelt dat het daarom aan [de klant] is om het resterende bedrag te betalen. Zij is al tegemoet gekomen door een aanzienlijk deel van de factuur te crediteren op 2 juni 2023. [de loodgieter] stelt dat zij een uurtarief met [de klant] heeft afgesproken van € 105,00 excl. btw en dat zij dit kenbaar heeft gemaakt op het moment dat [de klant] belde om een afspraak te maken. Deze kosten zijn redelijk. Het is voor haar niet op voorhand in te schatten hoe lang het ontstoppen zal duren.
4.3.
[de klant] voert verweer. Hij betwist de hoogte van de factuur en voert daartoe aan dat € 108,00 een redelijke totaalprijs is voor de ontstopping van de keukenriolering. Hij baseert dit bedrag op de kosten die hij eerder heeft betaald voor vergelijkbare werkzaamheden. Bovendien is door toedoen van medewerkers van [de loodgieter] de veer vast komen te zitten in de buizen. De gevolgen daarvan dienen daarom voor rekening en risico van [de loodgieter] te komen. Door medewerkers van [de loodgieter] is ook een toezegging gedaan dat er geen extra kosten voor de extra uren in rekening zouden worden gebracht bij [de klant] . Mochten er al extra kosten gemaakt worden omdat de werkzaamheden langer duurden dan verwacht dan had het op de weg gelegen van [de loodgieter] om [de klant] hierover te informeren. [de klant] acht het niet redelijk dat hij de kosten zou moeten betalen voor de extra gewerkte uren van [de loodgieter] doordat de veer vast zat. Verder volgt uit artikel 7:752 van het Burgerlijk Wetboek (BW) dat [de klant] slechts een redelijke prijs is verschuldigd als de prijs bij het sluiten van de overeenkomst niet is bepaald of dat er slechts een richtprijs is bepaald, zoals hier het geval was. Als al sprake is van een bedrag dat [de klant] nog moet betalen aan [de loodgieter] , beroept [de klant] zich op verrekening met de geleden schade van € 320,00. [de klant] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [de loodgieter] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [de loodgieter] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [de loodgieter] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
4.5.
[de klant] vordert - samengevat – betaling door van [de loodgieter] van een bedrag van € 320,00, vermeerderd met de wettelijke rente en veroordeling van [de loodgieter] in de proceskosten.
4.6.
[de klant] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij schade heeft geleden doordat [de loodgieter] als gevolg van het met geweld blijven trekken aan de veer, de buizen in het keukenkastje heeft beschadigd. Daardoor heeft [de klant] een loodgieter in moeten schakelen die de veroorzaakte schade heeft hersteld. Hierdoor is sprake van wanprestatie van de zijde van [de loodgieter] .
4.7.
[de loodgieter] voert verweer. Zij betwist een bedrag aan [de klant] verschuldigd te zijn. Zij voert daartoe aan dat [de klant] deze kosten onvoldoende heeft onderbouwd. Zij betwist de stelling van de loodgieter dat de afvoer op 10 april 2023 nog niet stuk zou zijn geweest en dat de afvoer en leidingen tijdens de werkzaamheden op 17 april 2023 door [de loodgieter] mogelijk zouden zijn beschadigd. [de loodgieter] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [de klant] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [de klant] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [de klant] in de kosten van deze procedure.

5.De beoordeling

in conventie
Welke prijs zijn partijen overeengekomen?
5.1.
Tussen partijen is allereerst in geschil wat er is afgesproken over de prijs voor de verrichte werkzaamheden. [de loodgieter] stelt dat zij een uurprijs heeft genoemd in het telefoongesprek met [de klant] . [de klant] betwist dit en zegt dat is gesproken over kosten in dezelfde orde van grootte als de vorige keer in 2021. Dat was een bedrag van € 90,00 exclusief btw, € 108,90 inclusief btw. Ook tijdens de mondelinge behandeling is duidelijk geworden dat partijen van mening verschillen over wat is afgesproken over de prijs. Voor de kantonrechter is daarom niet vast te stellen wat partijen hierover zijn overeengekomen, nu zij zo’n andere beleving hebben van wat hierover tussen hen is gecommuniceerd. Om voornoemde reden kan de kantonrechter niet anders dan uitgaan van een redelijke uurprijs. Naar het oordeel van de kantonrechter is een uurprijs van € 98,00 exclusief btw,
€ 118,58 inclusief btw, een redelijke uurprijs in 2023 gelet op wat partijen hier ter zitting over hebben verklaard. Ter zitting is namelijk vast komen te staan dat de uurprijs in 2021
€ 90,00 exclusief btw bedroeg, € 108,90 inclusief btw, en dat de uurprijs in de loop der jaren iets is gestegen. Bovendien is een uurprijs van € 98,00 exclusief btw geen enorm hoge uurprijs in deze branche.
Onvoorziene omstandigheid en informatieplicht
5.2.
[de loodgieter] vordert betaling van een bedrag van € 567,34. De oorspronkelijke factuur bedroeg € 822,80 voor werkzaamheden op 17 en 19 april 2023, werkzaamheden verricht door een tweede hulpmonteur en mobiele camera inspectie. Op 2 juni 2023 is een bedrag van € 229,90 gecrediteerd. De kosten van de tweede hulpmonteur zijn gecrediteerd en ook de kosten van de mobiele camera inspectie. Hierdoor resteren vijf uren werkzaamheden die zijn verricht aan ontstopping van de keukenriolering, een bedrag van
€ 592,90.
5.3.
Vast staat dat tijdens de werkzaamheden van [de loodgieter] op 17 april 2023 de veer in een van de buizen vast is komen te zitten en dat het veel tijd heeft gekost om de veer weer los te krijgen. Hoewel [de klant] aanvoert dat hierbij sprake is van een bedrijfsrisico voor [de loodgieter] en dat de extra gewerkte uren daardoor voor haar rekening dienen te komen, volgt de kantonrechter dat standpunt niet. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van een onvoorziene omstandigheid. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [de loodgieter] uitgebreid en gedetailleerd toegelicht hoe het heeft kunnen gebeuren dat de veer in een van de buizen is komen vast te zitten, namelijk doordat de buizen te groot zijn voor een keukenaansluiting. Hierdoor is de veer dubbel geklapt of gaan krullen en daardoor vast komen te zitten. De kantonrechter acht de nader gegeven toelichting door [de loodgieter] aannemelijk. Dit maakt dat sprake is van een onvoorziene omstandigheid, in die zin dat beide partijen niet wisten of konden weten dat de aangesloten buizen te groot waren voor de keukenriolering en dat dit het vastzitten van de veer tot gevolg zou kunnen hebben.
Daarnaast is door [de klant] een beroep gedaan op het schenden van de informatieplicht door [de loodgieter] . De kantonrechter is met [de klant] van oordeel dat het op de weg van [de loodgieter] had gelegen om kenbaar te maken dat er extra kosten moeten worden gemaakt om de vastzittende veer los te krijgen en hier sprake was van een uitzonderlijke situatie. [de loodgieter] had [de klant] daarom hierop moeten wijzen en moeten informeren over de gevolgen. Dat heeft zij niet gedaan.
5.4.
Het voorgaande maakt dat het naar het oordeel van de kantonrechter niet redelijk is als het openstaande bedrag van de factuur slechts ten laste van één van partijen komt. Gelet op het voorgaande kan namelijk niet enkel gesproken worden van een bedrijfsrisico zoals [de klant] stelt. Immers is gebleken dat de aansluiting van de buizen op de keukenriolering te groot is en daardoor niet juist is. Bovendien is daarnaast vast komen te staan dat [de loodgieter] heeft nagelaten om [de klant] te informeren over de gevolgen van de ontstane uitzonderingssituatie en de daarbij behorende extra kosten. Naar het oordeel van de kantonrechter is het daarom redelijk om de kosten van de oorspronkelijke factuur tussen partijen te delen. Dit betekent dat het beroep van [de klant] op verrekening dan ook niet slaagt.
5.5.
Het oorspronkelijke bedrag van de factuur was € 822,90. Na gelijke verdeling betekent dit dat iedere partij een bedrag van € 411,40 dient te dragen. Van dit bedrag is begin juni 2023 € 108,00 door [de klant] betaald. Dit betekent dat [de klant] nog een bedrag van € 303,40 aan [de loodgieter] moet betalen.
Buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente
5.6.
[de loodgieter] heeft ook een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Omdat niet het volledig gevorderde bedrag aan hoofdsom wordt toegewezen, kunnen de buitengerechtelijke incassokosten slechts over het toe te wijzen bedrag aan hoofdsom,
€ 303,40, worden toegewezen. Dit betekent dat een bedrag van € 55,07 wordt toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen over een bedrag van
€ 303,40 vanaf datum van het vonnis tot aan de dag van volledige betaling.
5.8.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in reconventie
5.9.
Omdat de kantonrechter de vordering in conventie gedeeltelijk toewijst is de voorwaarde ingetreden voor de reconventie en komt zij toe aan een beoordeling daarvan.
5.10.
In reconventie vordert [de klant] een bedrag van € 320,00 aan herstelkosten. De herstelwerkzaamheden heeft zij door een derde laten uitvoeren. Er is namelijk schade ontstaan bij het proberen los te trekken van de veer uit de buizen van de keukenriolering door medewerkers van [de loodgieter] . [de loodgieter] betwist schade te hebben veroorzaakt aan de buizen van de keukenriolering van [de klant] bij het lostrekken van de veer.
5.11.
De kantonrechter wijst de vordering in reconventie af. [de klant] heeft geen ingebrekestelling aan [de loodgieter] gestuurd en daardoor is [de loodgieter] niet in verzuim komen te verkeren. [de loodgieter] is geen herstelmogelijkheid geboden met een redelijke termijn. Bovendien is het gevorderde bedrag niet gespecificeerd. Er is slechts een betalingsbewijs van de rekening van de loodgieter overgelegd samen met een verklaring van deze loodgieter. Gelet op de betwisting door [de loodgieter] had het op de weg van [de klant] gelegen om het gevorderde bedrag van € 320,00 nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door een specificatie van uren en materiaalkosten. Dat heeft [de klant] niet gedaan. Daardoor heeft [de klant] onvoldoende onderbouwd dat de schade is ontstaan door de werkzaamheden van [de loodgieter] op 17 en 19 april 2023.
5.12.
[de klant] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [de loodgieter] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
123,00
(1,5 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
164,00

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [de klant] om aan [de loodgieter] te betalen een bedrag van € 358,47, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 303,40 vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag van volledige voldoening,
6.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.4.
wijst de vorderingen van [de klant] af,
6.5.
veroordeelt [de klant] in de proceskosten van € 164,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [de klant] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in conventie en in reconventie
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024.