ECLI:NL:RBZWB:2024:8849

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
11250196 \ CV EXPL 24-2844 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Zander
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en ontbinding van overeenkomst tot levering van warmte

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft de eisende partij, Ennatuurlijk B.V., een vordering ingediend tegen de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering betreft de ontbinding van een overeenkomst tot levering van warmte en de betaling van openstaande bedragen. Ennatuurlijk B.V. vordert onder andere dat de gedaagde wordt veroordeeld om binnen drie werkdagen na betekening van het vonnis toegang te verlenen tot het perceel voor het onderbreken van de warmtelevering. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt bereid te zijn te betalen, maar alleen een redelijk bedrag. De kantonrechter heeft besloten een mondelinge behandeling te bevelen om meer informatie te verkrijgen en partijen de gelegenheid te geven hun standpunten nader toe te lichten. De mondelinge behandeling is gepland voor 8 januari 2025, waarbij de gedaagde in persoon aanwezig moet zijn en Ennatuurlijk B.V. vertegenwoordigd moet zijn door een bevoegde persoon. De kantonrechter heeft aangegeven dat bij niet verschijnen van een partij gevolgtrekkingen kunnen worden gemaakt die zij geraden acht. Het vonnis is uitgesproken op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11250196 \ CV EXPL 24-2844
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
ENNATUURLIJK B.V.,
te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: Ennatuurlijk B.V.,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord.
De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Ennatuurlijk B.V. vordert
a. de tussen partijen bestaande overeenkomst tot levering van warmte en/of koude en/of
warmtapwater aan het verbruiksperceel te [adres] per datum eindvonnis te ontbinden;
b. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te voldoen:
1) Een bedrag van € 10.482,88, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel
6:119 BW over (het nog openstaande deel van) de hoofdsom, zijnde € 9.420,87 gerekend vanaf vandaag tot alles is betaald;
2) voor iedere maand, te rekenen vanaf 12 maart 2024 betreffende april 2024 tot het
tijdstip van de gevorderde ontbinding uit hoofde (van nakoming) van de overeenkomst, de overeengekomen voorschottermijn van € 461,24, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldag;
3) voor iedere maand, te rekenen vanaf het tijdstip van de gevorderde ontbinding tot het
moment van onderbreking/afsluiting van de warmtelevering ten titel van schadevergoeding voor het in stand houden van de aansluiting en de afname van warmte, een vergoeding begroot op € 461,24, zijnde de voorschottermijn waarop eiser bij wederzijdse nakoming van de energieovereenkomst maandelijks aanspraak gemaakt zou kunnen hebben, althans zodanig bedrag als de Heer/Vrouwe Kantonrechter redelijk en billijk zal achten, telkenmale te rekenen vanaf de vervaldag van elke voorschottermijn, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
c. 1. gedaagde te veroordelen om binnen drie werkdagen na de betekening van het in deze te
wijzen vonnis een afspraak te maken met eiser teneinde eiser, dan wel een persoon die van een door eisende partij uitgegeven legitimatiebewijs of machtiging is voorzien, op werkdagen tussen 08.00 en 20.00 uur toegang te verlenen tot het perceel staande en gelegen te [adres], en in de gelegenheid te stellen om aldaar de warmtelevering te onderbreken, dan wel door de aldaar aanwezige meetinrichting geheel of gedeeltelijk te verwijderen dan wel af te koppelen en/of zodanig te verzegelen dat verdere afname van warmte wordt verhinderd,
2. voor het geval aan de veroordeling onder (1) niet binnen drie werkdagen na de betekening van het vonnis wordt voldaan, dan wel deze vordering niet-toewijsbaar wordt geacht, eisende partij toe te staan de onderbreking van de levering op voormeld perceel te bewerkstelligen door aldaar de aanwezige meter / meetinstallatie geheel of gedeeltelijk te verwijderen dan wel af te koppelen en/of zodanig te verzegelen dat verdere afname van warmte en/of koude en/of warmtapwater wordt verhinderd en gedaagde te veroordelen het perceel staande en gelegen te [adres] ex art. 558 Rv subsidiair ex art. 491 Rv te ontruimen aldus dat tot vorenbedoelde onderbreking van de levering kan worden gekomen alsmede het handelen van eisende partij te gedogen;
3. voorts te bepalen dat alle kosten gemoeid met vorenbedoelde afsluiting, verwijdering,
afkoppeling en/of verzegeling van de aansluiting en warmtemeter alsmede ontruiming voor
rekening van gedaagde komen.
d. met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
subsidiair in het geval geoordeeld wordt dat geen overeenkomst bestaat tussen partijen
a. Voor recht te verklaren dat eisende partij geen enkele verplichting heeft tot het leveren van warmte en/of koude en/of warm tapwater aan het verbruiksperceel te [adres] voor zolang er geen overeenkomst wordt gesloten tussen partijen.
b. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen:
4) in het kader van ongerechtvaardigde verrijking een bedrag van € 10.482,88, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 9.420,87 gerekend vanaf vandaag tot alles is betaald;
5) voor iedere maand, te rekenen vanaf de datum van het in dezen te wijzen vonnis tot
het moment van onderbreking/afsluiting van de warmtelevering ten titel van schadevergoeding voor het in stand houden van de aansluiting en de afname van warmte, een vergoeding begroot op € 461,24, zijnde de verbruiksvergoeding, althans zodanig bedrag als de Heer/Vrouwe Kantonrechter redelijk en billijk zal achten, telkenmale te rekenen vanaf de vervaldag van elke voorschottermijn, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
c. 1. gedaagde te veroordelen om binnen drie werkdagen na de betekening van het in deze te
wijzen vonnis een afspraak te maken met eiser teneinde eiser, dan wel een persoon die van een door eiser uitgegeven legitimatiebewijs of machtiging is voorzien, op werkdagen tussen 08.00 en 20.00 uur toegang te verlenen tot het perceel staande en gelegen te [adres], en in de gelegenheid te stellen om aldaar de warmtelevering te onderbreken, dan wel door de aldaar aanwezige meetinrichting geheel of gedeeltelijk te verwijderen dan wel af te koppelen en/of zodanig te verzegelen dat verdere afname van warmte wordt verhinderd,
2. voor het geval aan de veroordeling onder (1) niet binnen drie werkdagen na de betekening
van het vonnis wordt voldaan, dan wel deze vordering niet-toewijsbaar wordt geacht, eisende partij toe te staan de onderbreking van de levering op voormeld perceel te bewerkstelligen door aldaar de aanwezige meter! meetinstallatie geheel of gedeeltelijk te verwijderen dan wel af te koppelen en/of zodanig te verzegelen dat verdere afname van warmte en/of koude en/of warmtapwater wordt verhinderd en gedaagde te veroordelen het perceel staande en gelegen te [adres] ex art. 558 Rv subsidiair ex art. 491 Rv te ontruimen aldus dat tot vorenbedoelde onderbreking van de levering kan worden gekomen alsmede het handelen van eisende partij te gedogen;
3. voorts te bepalen dat alle kosten gemoeid met vorenbedoelde afsluiting, verwijdering,
afkoppeling en/of verzegeling van de aansluiting en warmtemeter alsmede ontruiming voor
rekening van gedaagde komen.
d. met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
2.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Ennatuurlijk B.V. Zij wil wel betalen, maar alleen een fatsoenlijk bedrag. Ook wil zij een oplossing voor de problemen met de verwarming.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter zal een mondelinge behandeling bevelen om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun stellingen nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden.
3.2.
Partijen kunnen zich tijdens de mondelinge behandeling laten bijstaan door een eigen adviseur of gemachtigde.
3.3.
De kantonrechter wijst erop dat zij uit een niet verschijnen van een partij op de mondelinge behandeling de gevolgtrekkingen - ook in het nadeel van die partij - kan maken die zij geraden zal achten.
3.4.
Indien een partij wenst dat de kantonrechter bij de beoordeling van het geschil rekening houdt met bijvoorbeeld brieven of andere schriftelijke stukken, dient zij deze uiterlijk veertien (14) dagen voordat de zitting plaatsvindt aan de kantonrechter en (de gemachtigde van) haar wederpartij toe te zenden.
3.5.
Op de mondelinge behandeling wordt aan de gemachtigden van partijen de gelegenheid geboden de juridische standpunten van partijen nader toe te lichten. Daarbij mag gebruik worden gemaakt van beknopte spreekaantekeningen. Uitgebreide mondelinge en schriftelijke uiteenzettingen zijn niet toegestaan. De kantonrechter bepaalt op welk moment tijdens de mondelinge behandeling deze aan de orde kunnen worden gesteld.
3.6.
Tijdens of na de mondelinge behandeling kan de kantonrechter direct mondeling uitspraak doen.
3.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
beveelt een mondelinge behandeling en verschijning van partijen, bijgestaan door hun gemachtigden, voor het geven van inlichtingen, het nader onderbouwen van hun stellingen en het beproeven van een minnelijke regeling, door mr. Zander, in het gerechtsgebouw te Breda, Stationslaan 10, op een door de kantonrechter vast te stellen datum en tijd,
4.2.
bepaalt dat [gedaagde] dan in persoon aanwezig moet zijn en dat Ennatuurlijk B.V. dan vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen,
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 8 januari 2025voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden
februaritot en met
mei, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,
4.4.
bepaalt dat bij gebreke van de gevraagde opgave(n) de kantonrechter het tijdstip van de mondelinge behandeling zelfstandig zal bepalen,
4.5.
bepaalt dat na de vaststelling van het tijdstip van de mondelinge behandeling dit in beginsel niet zal worden gewijzigd,
4.6.
wijst partijen erop, dat voor de mondelinge behandeling
90 minutenzal worden uitgetrokken,
4.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Zander en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.