ECLI:NL:RBZWB:2024:8878

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
20 december 2024
Zaaknummer
11012334 CV EXPL 24-1040
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Non-conformiteit bij de koop van een Volkswagen Golf en de reflexwerking van het consumentenrecht

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser, een eenmanszaak, een beroep gedaan op de reflexwerking van het consumentenrecht in een geschil met gedaagde, een B.V. Eiser heeft een Volkswagen Golf gekocht voor € 37.000, maar heeft na de aankoop verschillende gebreken geconstateerd, waaronder een gebrek aan vermogen en een vermeende teruggedraaide kilometerstand. Eiser heeft gedaagde gesommeerd om de auto te repareren en heeft uiteindelijk een bedrag van € 10.050,00 gevorderd, bestaande uit reparatiekosten en waardevermindering. Gedaagde heeft de vorderingen betwist en aangevoerd dat er geen sprake is van non-conformiteit.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet kan worden beschouwd als consument, omdat de auto is gekocht op naam van de eenmanszaak en de aankoop een zakelijk karakter heeft. Het beroep op de reflexwerking van het consumentenrecht is afgewezen. De rechter heeft vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst. De vorderingen van eiser zijn afgewezen, en eiser is veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 947,00. Dit vonnis is uitgesproken op 18 december 2024.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11012334 \ CV EXPL 24-1040
Vonnis van 18 december 2024
in de zaak van
[koper] , H.O.D.N. [eenmanszaak],
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [koper] ,
gemachtigde: mr. J. Wagenmakers, De Rechtsagent B.V.,
tegen
[verkoper] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [verkoper] ,
gemachtigde: mr. M. de Jong, De Jong juristen Zwolle B.V.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 juli 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de mondelinge behandeling van 8 oktober 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de door mr. J. Wagenmakers overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 30 mei 2023 een koopovereenkomst gesloten met betrekking tot een Volkswagen Golf (hierna: de auto), met een aankoopprijs van € 37.000,00. De auto is op 13 juni 2023 door [koper] opgehaald.
2.2.
[koper] heeft op 19 juni 2023 aan [verkoper] laten weten dat de auto verschillende gebreken vertoont. De auto is op 27 juni 2023 ter reparatie bij [verkoper] gebracht en op 30 juni 2023 weer opgehaald.
2.3.
[koper] heeft op 8 augustus 2023 [verkoper] gesommeerd de auto te herstellen in die zin dat de auto voldoende vermogen heeft. Zij heeft hierbij, voor zover van belang, het volgende geschreven:
“U kunt kiezen uit één van de volgende oplossingen:
- Het vermogen van de auto naar de 410 pk brengen (downpipe met katalysator geschikt voor de APK-keuring (indien nodig met ECE-certificaat), een stage 2 chiptuning, en het tunen van het DSG versnellingsbak)
- Een prijsvermindering van €3000,-”
2.4.
Op 28 augustus 2023 heeft [koper] de auto opnieuw ter reparatie naar [verkoper] gebracht en deze op 31 augustus 2023 weer opgehaald. Op 1 september 2023 heeft [koper] per WhatsApp aan [verkoper] laten weten dat het lijkt alsof de standaard VW-downpipe nog steeds op de auto zit.
2.5.
[koper] heeft [verkoper] op 24 oktober 2023 gesommeerd bij brief om in totaal € 10.050,00 te betalen, bestaande uit € 3.050,00 aan reparatiekosten en € 7.000,00 wegens waardevermindering van de auto door een teruggedraaide kilometerstand.
2.6.
[verkoper] heeft op 28 november 2023 per brief laten weten graag de auto te willen diagnosticeren om zo de auto, indien deze non-conform is, kosteloos te herstellen. In de brief ontkent [verkoper] dat de kilometerstand is teruggedraaid.

3.Het geschil

3.1.
[koper] vordert (samengevat):
primair: te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst rechtsgeldig gedeeltelijk is ontbonden,
subsidiair: de koopovereenkomst gedeeltelijk te ontbinden,
primair en subsidiair:
- [verkoper] te veroordelen om € 10.050,00 aan [koper] terug te betalen, vermeerderd met € 1.059,36 aan buitengerechtelijke incassokosten, en vermeerderd met de wettelijke rente,
- [verkoper] te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, de lekkage aan de auto te herstellen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag, met een maximum van € 5.000,00,
- [verkoper] te veroordelen in de kosten van deze procedure inclusief de nakosten en te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
[koper] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. [verkoper] heeft haar een auto geleverd die niet voldoet aan de verwachtingen, waardoor sprake is van non-conformiteit. De auto had minder vermogen dan in de advertentie werd vermeld. Hoewel [verkoper] een poging tot reparatie heeft ondernomen, was deze volgens [koper] niet succesvol. Daarom heeft zij de auto door een andere partij laten repareren, en [verkoper] dient de kosten hiervan te vergoeden. Bovendien bleek na levering dat de kilometerstand was teruggedraaid, waardoor de auto minder waard is dan het bedrag dat [koper] heeft betaald. [verkoper] is op dit punt van rechtswege in verzuim, omdat nakoming blijvend onmogelijk is. Om die reden heeft [koper] de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden voor het deel waarin de auto in waarde is gedaald. Daarnaast wijst [koper] op lekkages achter de passagiersstoel, die een sterke geur veroorzaken. Zij vordert nakoming van de overeenkomst, in die zin dat [verkoper] deze gebreken moet herstellen.
3.3.
[verkoper] voert gemotiveerd verweer. [verkoper] wijst er allereerst op dat de dagvaarding als nietig moet worden beschouwd. Daarbij betwist hij dat de overeenkomst terecht is ontbonden en dat hij enig bedrag aan [koper] is verschuldigd. Volgens hem is er namelijk geen sprake van gebreken en dus niet van non-conformiteit.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het formele verweer van [verkoper] komt er kortgezegd op neer dat [koper] niet aan artikel 111 Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft voldaan, zodat de dagvaarding op grond van artikel 120 lid 1 Rv nietig is. De inhoud en het petitum van de dagvaarding zouden volgens [verkoper] niet overeenkomen. De kantonrechter stelt vast dat de aan [verkoper] betekende dagvaarding voldoet aan de eisen die de wet eraan geeft. Dit verweer slaagt daarom niet. De vordering zal inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2.
De kern van het geschil is of de auto aan de overeenkomst voldoet. Volgens artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is er sprake van non-conformiteit als de zaak niet de eigenschappen heeft die de koper op basis van de overeenkomst mocht verwachten. [koper] moet dit aantonen, tenzij zij de auto als consument heeft gekocht. In dat geval geldt een vermoeden dat de auto al bij levering niet aan de overeenkomst voldeed als het gebrek binnen een jaar na levering blijkt (artikel 7:18a BW). Artikel 7:22 BW geeft de koper dan het recht de overeenkomst te ontbinden.
Consumentenkoop
4.3.
Een consumentenkoop (artikel 7:5 BW) is aan de orde wanneer de koper een natuurlijk persoon is die handelt buiten de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dat [koper] geen consument is, omdat zij de auto heeft gekocht op naam van haar eenmanszaak en daarmee handelt in uitoefening van een bedrijf, daarover twisten partijen niet. Op de mondelinge behandeling heeft [koper] echter een beroep gedaan op de reflexwerking van het consumentenrecht. Zij heeft dit beroep onderbouwd met de omstandigheid dat zij weliswaar de auto heeft gekocht op naam van haar eenmanszaak, maar dat zij geen kennis heeft van auto’s (dat is niet de tak van sport van haar eenmanszaak). Zij moet daarom als consument worden gezien. [verkoper] is het daar niet mee eens.
4.4.
De kantonrechter oordeelt dat het beroep van [koper] op reflexwerking niet slaagt, en overweegt daarbij het volgende. In principe kan iemand die een zaak beroepsmatig koopt, zich niet beroepen op consumentenbescherming. Alleen als het beroepsmatige gebruik van het goed verwaarloosbaar is ten opzichte van het privégebruik, kan de koper als consument worden beschouwd en aanspraak maken op de consumentenregels. In het geval van [koper] is dit niet aan de orde. [koper] heeft de auto namelijk gekocht op naam van haar eenmanszaak en deze procedure ook gevoerd namens haar eenmanszaak. Haar stelling is dat zij de auto zakelijk voor zichzelf, voor de eenmanszaak, heeft gekocht (en niet voor haar zoon). De aankoop heeft dus een zakelijk karakter. Zonder nadere informatie over onder meer de aard en de omvang van het bedrijf van [koper] kan de kantonrechter geen reflexwerking aannemen, zo deze al gerechtvaardigd zou zijn. De kantonrechter passeert dit standpunt van [koper] dan ook.
4.5.
Hieruit volgt dus dat [koper] zich niet kan beroepen op de consumentenbescherming (het bewijsvermoeden) van artikel 7:18a lid 2 BW. Het is daarom aan [koper] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de auto al bij levering (artikel 7:10 BW) niet voldeed aan de overeenkomst.
Ontbinding
4.6.
[koper] stelt dat zij de koopovereenkomst (gedeeltelijk) heeft ontbonden op grond van artikel 7:22 lid 1 BW. Echter, nu vaststaat dat het consumentenrecht niet van toepassing is op [koper] , kan zij geen beroep doen op dit wetsartikel. De juistheid van de buitengerechtelijke ontbinding moet daarom worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:265 BW. Dit artikel bepaalt dat elke tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de wederpartij het recht geeft de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar aard of geringe betekenis, ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt. [koper] draagt de stelplicht om te onderbouwen dat er sprake is van een tekortkoming van [verkoper] die de ontbinding rechtvaardigt.
4.7.
[koper] baseert de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst op het feit dat de kilometerstand zou zijn teruggedraaid. Ter onderbouwing van haar stelling heeft [koper] een foto overgelegd van een uitdraai, volgens [koper] gemaakt door een autobedrijf uit Rotterdam, waarop een tabel met verschillende getallen zichtbaar is. [verkoper] betwist dat de kilometerstand is teruggedraaid. Hij heeft, voor zover dat mogelijk was, de auto vooraf gecontroleerd. Hij heeft toen geen teruggedraaide kilometerteller geconstateerd.
4.8.
De kantonrechter oordeelt dat het terugdraaien van de kilometerstand niet is komen vast te staan. Het is namelijk niet vast te stellen dat de gegevens in de tabel betrekking hebben op de auto die [koper] bij [verkoper] heeft gekocht. Bovendien toont de tabel ook niet aan dat de kilometerstand is teruggedraaid voor of op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst. De foto/ uitdraai is daarom onvoldoende om [koper] stelling te onderbouwen.
4.9.
Gelet op het voorgaande kan niet worden vastgesteld dat [verkoper] op dit punt tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst. Er is dus geen grond voor ontbinding, waardoor [koper] de overeenkomst ten onrechte buitengerechtelijk heeft ontbonden. Vanwege de omstandigheid dat de tekortkoming niet is komen vast te staan, ziet de kantonrechter ook geen aanleiding om de overeenkomst bij vonnis alsnog te ontbinden. De vordering tot betaling van € 7.000,00 wordt daarom afgewezen.
Vervangende schadevergoeding
4.10.
[koper] vordert een bedrag van € 3.050,00, omdat zij de auto door een derde heeft moeten laten repareren. Zij verwijst hierbij naar de gevoerde WhatsAppgesprekken. [verkoper] betwist dat hij dit bedrag aan [koper] verschuldigd is. Volgens hem had de auto, nadat deze eind augustus 2023 bij hem was gerepareerd, voldoende vermogen. En zelfs als dat niet het geval was, had de auto opnieuw naar hem teruggebracht moeten worden, zodat hij deze kosteloos had kunnen herstellen.
4.11.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Voor de toewijzing van een vordering tot betaling van vervangende schadevergoeding is vereist dat de eigenschappen van de auto niet voldoen aan de overeenkomst. Bovendien is er een formeel vereiste: om vervangende schadevergoeding te kunnen vorderen, moet de schuldeiser de schuldenaar ingebrekestellen en schriftelijk laten weten dat zij schadevergoeding verlangt in plaats van nakoming. Dit wordt een omzettingsverklaring genoemd.
4.12.
Daargelaten de vraag of [koper] een dergelijke omzettingsverklaring, alsook een deugdelijke ingebrekestelling naar [verkoper] heeft gestuurd, oordeelt de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. [verkoper] heeft na het afleveren van de auto erkend dat de auto niet het vermogen had waarmee werd geadverteerd. De auto is daarom twee keer ter reparatie bij [verkoper] geweest, laatstelijk eind augustus 2023. Het is vervolgens, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van [verkoper] , aan [koper] om aan te tonen dat de auto na deze reparatie nog steeds niet over het juiste vermogen beschikte. Een WhatsApp-bericht van [koper] aan [verkoper] , waarin alleen wordt vermeld dat de auto niet goed functioneert, is daarvoor onvoldoende. Hieruit kan weliswaar worden afgeleid dat [koper] bij [verkoper] heeft geklaagd over onvoldoende vermogen, maar dat de auto onvoldoende vermogen heeft, komt hieruit niet naar voren. [koper] had haar standpunt verder moeten onderbouwen, bijvoorbeeld door het overleggen van een (technisch) rapport waaruit het gebrek aan vermogen blijkt. Dit heeft zij niet gedaan. Hierdoor staat dit gebrek niet vast, en daarmee ook niet dat [verkoper] tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst, zodat de vordering tot betaling van € 3.050,00 wordt afgewezen.
Vordering tot nakoming
4.13.
[koper] vordert verder nakoming van de overeenkomst, waarbij zij stelt dat er sprake is van lekkages in de auto die door [verkoper] verholpen moeten worden. Deze lekkages ontdekte zij naar eigen zeggen rond september 2023, de periode dat het begon te regenen. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft zij twee videoclips overgelegd waarin de lekkages te zien zouden zijn. [verkoper] betwist deze vordering. Hij stelt dat uit de video's niet valt vast te stellen dat de lekkages het gevolg zijn van iets waarvoor hij verantwoordelijk is. Volgens hem is op de beelden namelijk niet duidelijk waar de oorzaak van de lekkages ligt. Bovendien heeft [koper] niet voldaan aan de klachtplicht door de lekkages pas bij dagvaarding te melden, terwijl de lekkages al in september 2023 zijn opgemerkt.
4.14.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vraag of [koper] heeft voldaan aan de klachtplicht kan in het midden blijven. Op de videobeelden is namelijk weliswaar waar te nemen dat er sprake is van vochtproblemen in de auto, maar uit deze beelden kan noch de aard, noch de oorzaak van de lekkages worden afgeleid. Daarbij valt uit de videobeelden ook niet op te maken dat de lekkages al aanwezig waren ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst, terwijl [koper] dat wel onderbouwd dient te stellen. Gezien het voorgaande oordeelt de kantonrechter dat [koper] haar stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De conclusie is daarom dat non-conformiteit ten aanzien van deze lekkages niet kan worden aangenomen, waardoor het niet vast staat dat [verkoper] de overeenkomst op dit punt niet (correct) is nagekomen. De vordering tot nakoming wordt derhalve afgewezen.
Proceskosten
4.15.
[koper] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verkoper] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [koper] af,
5.2.
veroordeelt [koper] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [koper] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2024.