Op 4 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, verlengd voor de duur van een jaar, tot 17 november 2025. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, met grote zorgen over haar gezondheid. De minderjarige heeft een complexe problematiek en is voor haar ziekte opgenomen geweest in een behandelcentrum, maar de behandeling heeft geen effect gehad. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling om de situatie van de minderjarige te kunnen blijven monitoren en om te zorgen voor een passende schoolplek.
Tijdens de mondelinge behandeling waren de ouders van de minderjarige aanwezig, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de GI en de Raad. De moeder was aanvankelijk voor een kortere verlenging, maar heeft later ingestemd met een verlenging van een jaar. De vader heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging, maar is het niet eens met de visie van de GI dat er niet gewerkt moet worden aan contactherstel tussen hem en de minderjarige. De Raad heeft ook zijn zorgen geuit over de situatie van de minderjarige en vindt het noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI als regievoerder moet blijven optreden en dat het belangrijk is dat de minderjarige contact heeft met beide ouders. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze direct in werking kan treden, ongeacht een eventueel hoger beroep. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 26 november 2024.