ECLI:NL:RBZWB:2024:8929

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 november 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
C/02/427080 / JE RK 24-1748
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Voorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

Op 4 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in de zaak van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die onder toezicht staat van de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, verlengd voor de duur van een jaar, tot 17 november 2025. De kinderrechter oordeelde dat de minderjarige nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd, met grote zorgen over haar gezondheid. De minderjarige heeft een complexe problematiek en is voor haar ziekte opgenomen geweest in een behandelcentrum, maar de behandeling heeft geen effect gehad. De GI heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling om de situatie van de minderjarige te kunnen blijven monitoren en om te zorgen voor een passende schoolplek.

Tijdens de mondelinge behandeling waren de ouders van de minderjarige aanwezig, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de GI en de Raad. De moeder was aanvankelijk voor een kortere verlenging, maar heeft later ingestemd met een verlenging van een jaar. De vader heeft geen verweer gevoerd tegen de verlenging, maar is het niet eens met de visie van de GI dat er niet gewerkt moet worden aan contactherstel tussen hem en de minderjarige. De Raad heeft ook zijn zorgen geuit over de situatie van de minderjarige en vindt het noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de GI als regievoerder moet blijven optreden en dat het belangrijk is dat de minderjarige contact heeft met beide ouders. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze direct in werking kan treden, ongeacht een eventueel hoger beroep. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 26 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/427080 / JE RK 24-1748
Datum uitspraak: 4 november 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2019 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat mr. N. Wouters te Middelburg,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. M. Cortet te Utrecht.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 30 september 2024;
  • het bericht van mr. Wouters met bijlagen van 25 oktober 2024;
  • de brief van de GI van 29 oktober 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 november 2024. Tijdens deze mondelinge behandeling zijn ook de verzoeken van de man in de procedure met kenmerk C/02/387169 / FA RK 21-308 behandeld. Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
- de moeder met haar advocaat;
  • twee vertegenwoordigers van de GI;
  • een vertegenwoordiger van de Raad.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij haar moeder.
2.3.
Bij beschikking van 21 november 2022 heeft de kinderrechter [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 21 november 2022 en tot 21 februari 2023.
2.4.
Bij beschikking van 17 februari 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van negen maanden, met ingang van 17 februari 2023 en tot 17 november 2023.
2.5.
Bij beschikking van 16 november 2023 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd met ingang van 17 november 2023 en tot 17 november 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft het standpunt. [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Er zijn grote zorgen over haar gezondheid. [minderjarige] is voor haar ziekte opgenomen geweest in het [behandelcentrum] maar de behandeling die zij daar heeft ondergaan heeft geen effect gehad. Er wordt gekeken of [minderjarige] weer sondevoeding kan gaan krijgen. Er is sprake van een zeer complexe problematiek bij [minderjarige] . Er zijn allerlei instanties betrokken geweest maar er is geen duidelijke conclusie getrokken. Moeder heeft [organisatie] betrokken en zij hebben ook weer een andere visie op het geheel. Momenteel zit [minderjarige] thuis, naar school gaan lukt haar niet en ook lukt het haar niet goed om met vriendjes te spelen. De GI vindt het belangrijk dat [minderjarige] op korte termijn weer naar school gaat en is momenteel bezig om een passende plek voor [minderjarige] te vinden. [minderjarige] zal worden aangemeld bij [jeugdzorg] en de GI gaat kijken of er voor [minderjarige] een passende plek op het speciaal onderwijs of anders in een kleine klas op het reguliere onderwijs te vinden is. Het is belangrijk dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige] wordt verlengd zodat de GI het komende jaar de situatie kan monitoren. Het is belangrijk dat er voor [minderjarige] een passende plek op een school wordt gevonden en dat er voor haar hulpverlening wordt ingezet. Gelet op de broze gezondheid acht de GI het op dit moment niet in het belang van [minderjarige] om te werken aan contactherstel met de vader. De ontwikkeling van [minderjarige] en haar gezondheid zijn het belangrijkste. Bij dit doel van de ondertoezichtstelling ligt nu de prioriteit, naast het doel dat de moeder de vader blijft informeren over de ontwikkeling van [minderjarige] . De GI zet niet in op het herstel van de verhoudingen tussen de ouders. De belevingen van de ouders uit het verleden liggen zo ver uit elkaar dat het elkaar informeren misschien wel het hoogst haalbare is.
4.2.
De moeder is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar. In de brief van mr. Wouters van 25 oktober 2024 is namens de moeder verzocht de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van 3 maanden, maar bij nader inzien vindt de moeder het toch belangrijk dat de ondertoezichtstelling met een jaar wordt verlengd. Wel wil de moeder dan graag nog antwoorden van de GI op de vragen uit de brief van mr. Wouters van 25 oktober 2024.
4.3.
De vader voert ook geen verweer tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Het is nodig dat de GI het komende jaar betrokken blijft. De vader is het niet eens met de visie van de GI dat er niet ingezet moet worden op herstel van de verhoudingen tussen de moeder en de vader. De vader vindt het belangrijk dat dit wel gaat gebeuren en staat open voor het aangaan van een hulpverleningstraject om hieraan te werken.
4.4.
De Raad verklaart tijdens de mondelinge behandeling dat er heel veel zorgen zijn over [minderjarige] . De Raad vindt het noodzakelijk dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd. De Raad maakt zich zorgen dat als de houding van de moeder richting de vader zo blijft, er wellicht nooit ruimte komt voor contactherstel tussen de vader en [minderjarige] . Het is belangrijk dat de moeder gaat inzien dat wat er in het verleden ook gebeurd is, het belangrijk blijft dat de vader een rol krijgt in het leven van [minderjarige] . Er ligt een taak weggelegd voor de GI om ervoor te zorgen dat er verbetering komt in de houding van de moeder. Het is belangrijk dat er aandacht blijft voor de vraag of contactherstel mogelijk is.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in haar ontwikkeling bedreigd.
5.2.
Er zijn nog steeds ernstige zorgen over de gezondheid en ontwikkeling van [minderjarige] . Gebleken is dat zij, ondanks een opname in het [behandelcentrum], opnieuw sondevoeding nodig heeft. Kennelijk staan de trauma-klachten van [minderjarige] zodanig voorop, dat daar eerst behandeling voor moet volgen. Ook volgt [minderjarige] momenteel geen school en heeft zij geen dagbesteding. Evenmin is het in de afgelopen jaren gelukt om te werken aan contactherstel tussen vader en [minderjarige] .
5.3.
De kinderrechter ziet dat de moeder heel betrokken is bij de gezondheid en ontwikkeling van [minderjarige] . Toch vindt de kinderrechter het belangrijk dat de GI als regievoerder zicht blijft houden op de gezondheid en ontwikkeling van [minderjarige] . Er is een veelheid aan hulpverlenende instanties betrokken. Toch heeft de moeder ook nog informatie ingewonnen bij [organisatie], wat vervolgens voor ruis in de samenwerking met de GI heeft gezorgd. Het is noodzakelijk dat de GI als onafhankelijke derde zicht blijft houden om te voorkomen dat er verdere ruis ontstaat en dat er niet nog andere instanties worden ingeschakeld waardoor er verschillende visies ontstaan, wat vervolgens weer belastend is voor [minderjarige] .
5.4.
De kinderrechter gunt het [minderjarige] om zich te kunnen ontwikkelen als een normale vierjarige. De kinderrechter vindt het daarom belangrijk dat de GI de komende tijd in kaart gaat brengen of en zo ja op welke wijze [minderjarige] naar school kan gaan om zich zo op die manier verder te kunnen ontwikkelen. Ook vindt de kinderrechter het voor de ontwikkeling van [minderjarige] belangrijk dat zij contact heeft met haar beide ouders. De GI moet daarom oog blijven houden voor de rol van de vader in het leven van [minderjarige] . Op dit moment is er al langere tijd geen contact tussen de vader en [minderjarige] . De GI moet onderzoeken wanneer de tijd rijp is om te werken aan contactherstel. De kinderrechter is van mening dat daarbij wel de gezondheid van [minderjarige] op de voorgrond moet blijven staan. Daarbij is het van groot belang dat de moeder zich realiseert dat [minderjarige] voor een deel uit haar moeder en voor een deel uit haar vader bestaat en dat zij voor zichzelf een weg moet leren vinden om de vader een rol te kunnen laten spelen in het leven van [minderjarige] . Ook daarvoor is het van belang dat GI betrokken blijft om moeder daarin motiveren en ondersteunen.
5.5.
Gelet op het bovenstaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.6.
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het in het belang van [minderjarige] is dat de beslissing direct in werking zal treden, ongeacht een eventueel hoger beroep tegen de beslissing.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 17 november 2024 en tot 17 november 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 november 2024 door mr. Voorn, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Duerink-Bottinga als griffier, en op schrift gesteld op 26 november 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.