ECLI:NL:RBZWB:2024:9013

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
10871227 \ MB VERZ 24-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet afsluiten van de vereiste verzekering voor zijn bromfiets. De gedraging werd vastgesteld door het RDW op 26 januari 2023. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij in dezelfde week dat hij de bromfiets had gekocht, deze online had verzekerd, maar dat hij niet op de bevestiging had gedrukt. Hij ontving een brief van het RDW over de verzekering een maand na de vaststelling van de gedraging, wat leidde tot de boete. De officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond, maar de kantonrechter heeft de zaak op zitting behandeld. De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht om de boete te handhaven, maar de kantonrechter heeft geconstateerd dat betrokkene snel heeft gehandeld om de verzekering te herstellen. De kantonrechter heeft besloten de boete met 25% te matigen, waardoor het beroep gedeeltelijk gegrond werd verklaard. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en betrokkene krijgt een deel van de betaalde zekerheid terug.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer : 10871227 \ MB VERZ 24-13
CJIB-nummer : 5062 5422 5630 4946
Uitspraakdatum : 1 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor een bromfiets niet de vereiste verzekering afsluiten en in stand houden, geconstateerd door het RDW Veendam (registercontrole), op 26 januari 2023 om 17:09 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft in dezelfde week dat hij het voertuig heeft gekocht, het voertuig online verzekerd via zijn ZLM-account. Naar het weten van betrokkene was het voertuig verzekerd, want zijn premie was sinds december ook omhoog gegaan. Het voertuig is in de winter niet buiten geweest en betrokkene maakte er geen gebruik van, waardoor hij niet over de groene kaart heeft nagedacht. Betrokkene kreeg een brief van het RDW dat het voertuig niet was verzekerd en heeft het meteen gecorrigeerd, maar hij had die brief een maand later ontvangen dan dat de gedraging geconstateerd was. Hierdoor is er alsnog een boete opgelegd.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij bij dezelfde verzekeringsmaatschappij zijn autoverzekering had afgesloten. Op het moment dat zijn verzekering duurder werd, nam betrokkene de aanname dat de verzekering voor zijn scooter was afgesloten. Betrokkene heeft zijn scooter via de computer geprobeerd te verzekeren, maar denkt op dit moment dat hij niet op akkoord heeft gedrukt.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Uit de stukken in het dossier blijkt dat het voertuig op 23 oktober 2022 op naam van betrokkene stond en was verzekerd. Vanaf de tenaamstelling, 23 oktober 2022, is het voertuig tot 21 december 2022 verzekerd geweest. Ruim een maand voordat deze boete is opgelegd, is de verzekering gestopt. Niet is gebleken dat er een fout bij de verzekering is geweest, waardoor het onduidelijk is waarom de verzekering is gestopt. Het uitgangspunt is dat de kentekenhouder verantwoordelijk is voor alle verplichten en risico’s van het voertuig. Snel na de pleegdatum heeft betrokkene het voertuig weer verzekerd, namelijk op 7 februari 2023. Doordat betrokkene snel actie heeft ondernomen, verzoekt de zittingsvertegenwoordiger de sanctie met 25% te matigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de uitdraai van het RDW - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het belangrijk is om als kentekenhouder secuur te werk te gaan als het gaat over het verzekeren van het voertuig. De kantonrechter neemt het standpunt van de zittingsvertegenwoordiger over. De kantonrechter stelt vast dat betrokkene degene is die een fout heeft gemaakt, maar daarna wel snel heeft gehandeld om het voertuig weer te verzekeren. De boete zal worden gematigd met 25%.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 277,50 plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 92,50, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: