ECLI:NL:RBZWB:2024:9018

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
11056629 \ MB VERZ 24-303
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en schending van informatieplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het rechts inhalen op de Rijksweg (A58) te ’s-Heer Arendskerke op 16 mei 2023. Betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lagas, stelde dat de gedraging niet vaststond en dat er sprake was van schending van de informatieplicht door het CVOM, aangezien de op de zaak betrekking hebbende stukken niet waren verstrekt. Tijdens de zitting werd betrokkene gehoord, maar zijn gemachtigde was niet aanwezig. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, waarbij hij de verklaring van de verbalisant als doorslaggevend beschouwde.

De kantonrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de gedraging vast te stellen. Ondanks dat normaal gesproken de verklaring van de verbalisant als betrouwbaar wordt beschouwd, ontstond er in dit geval twijfel over de juistheid van de verklaring. De kantonrechter wees op de aanwezigheid van een afslag ter hoogte van de hectometerpaal en de consistentie van de verklaring van betrokkene. Hierdoor werd de boete ten onrechte opgelegd en verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking tot het opleggen van de boete werden vernietigd. Tevens werd de officier van justitie opgedragen het betaalde bedrag van € 289,- aan betrokkene terug te betalen en werd een proceskostenvergoeding van € 749,50 toegekend aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11056629 \ MB VERZ 24-303
CJIB-nummer : 2062 5422 5791 0397
uitspraakdatum : 1 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen, maar gemachtigde niet. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rechts inhalen waar dat verboden is op de Rijksweg (A58) te ’s-Heer Arendskerke (gemeente Goes) op 16 mei 2023 om 11:11 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de meting is geconstateerd door een rijdende motor. Gemachtigde stelt dat de op de zaak betrekking hebbende stukken, daaronder begrepen het zaakoverzicht en (indien aanwezig) de fotografisch opnames, tot op heden niet door het CVOM zijn verstrekt. Gemachtigde heeft hier tijdens het administratief beroep om verzocht, waardoor nu de informatieplicht is geschonden. Voorts stelt gemachtigde dat de hoorplicht is geschonden en verzoekt om een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij ten tijde van de gedraging richting de A58 reed. De politieagent heeft betrokkene staande gehouden, omdat betrokkene een snelheidsovertreding was begaan. De snelheidsovertreding is op dit moment al kwijtgescholden. Op het moment dat betrokkene van de snelweg afging, heeft hij via de rechterrijstrook de afrit van de snelweg genomen. Betrokkene stelt dat de motoragent een stuk achter betrokkene reed en hierdoor niet met zekerheid kan zeggen dat betrokkene de gedraging is begaan. De verklaring die betrokkene tijdens de staandehouding heeft afgelegd, was omdat hij geschrokken was en het normaliter ook niet zijn rijstijl betreft qua snelheid
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft verklaard dat betrokkene via rechts inhaalde doordat betrokkene op de rijstrook naar de meest linkerrijstrook met 140 kilometer per uur reed. Eerst had betrokkene ook een snelheidsovertreding, maar die is kwijtgescholden doordat de kalibratietabel niet tijdig was overlegd. Dit betekent dat er niet werd getwijfeld aan de verklaring van de verbalisant. De verbalisant is een beroepswaarnemer en gaat niks opschrijven op het moment dat zij het niet zeker weten. De verbalisant heeft het nummer van de hectometerpaal opgeschreven in het zaakoverzicht. Volgens Google Maps is de pleeglocatie bij een afslag, maar betrokkene reed daar volgens de verbalisant op de linkerrijstrook en heeft via de rechterrijstrook ingehaald. Tijdens de staandehouding heeft betrokkene een verklaring afgelegd dat het normaliter niet zijn rijstijl betreft. Alles bij elkaar stelt de zittingsvertegenwoordiger doorslaggevende betekenis te geven aan de verklaring van de verbalisant.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er normaliter doorslaggevende betekenis aan de verklaring van de verbalisant wordt toegekend, maar in dit specifieke geval er bij de kantonrechter twijfel ontstaat. De verbalisant heeft het in zijn verklaring over twee rijstroken en betrokkene heeft het over een afslag. Via Google Maps blijkt dat er op de pleeglocatie, ter hoogte van de betreffende hectometerpaal, ook een afslag aanwezig was. Daarbij is betrokkene de gehele tijd standvastig geweest met betrekking tot zijn verklaring. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.
Proceskostenvergoeding
Ook zal de kantonrechter een proceskostenvergoeding toekennen, die als volgt is berekend:
administratief beroepschrift: 1 punt x gewicht 0,5 x € 624,- = € 312,00
beroepschrift kantonrechter: 1 punt x gewicht 0,5 x € 875,- =
€ 437,50
totaal € 749,50

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 289,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene van € 749,50,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: