Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 6 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg te Krabbendijke op 11 maart 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, werd door de zittingsvertegenwoordiger toegelicht. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de overtreding had plaatsgevonden. Hij stelde dat hij sinds 1996 slechts één snelheidsovertreding had begaan en dat deze was geseponeerd. Betrokkene had ook twijfels over de locatie van de meetapparatuur.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat uit de stukken in het dossier, waaronder een flitsfoto en een NMI-verklaring, voldoende bewijs aanwezig was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en tegen deze beslissing was geen hoger beroep mogelijk.