ECLI:NL:RBZWB:2024:9021

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
10985627 \ MB VERZ 24-193
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard, gedraging staat vast

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie die was opgelegd wegens het rijden van 4 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Sloeweg te Vlissingen op 18 december 2022. De officier van justitie had het beroep eerder ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de stelling van de betrokkene betwist en aangevoerd dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende was aangetoond door middel van een NMI-verklaring, waaruit bleek dat de flitspaal goed functioneerde op het moment van de overtreding. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om de boete te matigen, aangezien de gemachtigde had nagelaten gebruik te maken van de beschikbare informatie en middelen.

De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10985627 \ MB VERZ 24-193
CJIB-nummer : 3062 5422 5464 3777
uitspraakdatum : 1 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 kilometer per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom (verkeersbord A1) op de Sloeweg (ter hoogte van afslag Weijevlietweg) te Vlissingen op 18 december 2022 om 16:45 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene verklaart dat het een onredelijke boete is, want hij reed vier kilometer te hard en dat is geconstateerd door een verouderde flitspaal. Gemachtigde stelt dat de op de zaak betrekking hebbende stukken, daaronder begrepen het zaakoverzicht en (indien aanwezig) de fotografisch opnames, tot op heden niet door het CVOM zijn verstrekt. Gemachtigde heeft hier tijdens het administratief beroep en nogmaals bij de hoorzitting om verzocht, waardoor nu de informatieplicht is geschonden. Voorts stelt gemachtigde dat de hoorplicht is geschonden en verzoekt om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op 24 februari 2023 is er een document aangemaakt voor gemachtigde wat de foto’s van de gedraging, het zaakoverzicht en een brief waarin gemachtigde de gelegenheid kreeg voor een extra schriftelijke ronde. Dit document is via de bestandenpostbus met gemachtigde gedeeld. Gemachtigde heeft daar toestemming voor en het geen gebruik maken van de bestandenpostbus is voor eigen rekening en risico van gemachtigde. Hierdoor stelt de zittingsvertegenwoordiger dat er geen sprake is van schending van de informatieplicht en van de hoorplicht. Betreft de inhoudelijke behandeling voert de zittingsvertegenwoordiger aan dat uit de schouwrapporten blijkt dat de bebording in orde is. Ook heeft de zittingsvertegenwoordiger ter zitting een NMI-verklaring overhandigd, waaruit blijkt dat de flitspaal rond pleegdatum is gecontroleerd en ten tijde van de gedraging goed functioneerde.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit de NMI-verklaring die de zittingsvertegenwoordiger ter zitting heeft overhandigd, blijkt dat er op 2 september 2022 een onderzoek heeft plaatsgevonden. Aan de rechterkant van de NMI-verklaring staan de betreffende gegevens, welke met het zaakoverzicht overeenkomen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat gemachtigde heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Van een professionele rechtsbijstandsverlener mag worden uitgegaan dat hij gebruik maakt van het aanwezige portaal en zelf daarin zijn weg vormt.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: