Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., had beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie die was opgelegd wegens het rijden van 4 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Sloeweg te Vlissingen op 18 december 2022. De officier van justitie had het beroep eerder ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 is de zaak behandeld, waarbij de betrokkene en zijn gemachtigde niet aanwezig waren. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft de stelling van de betrokkene betwist en aangevoerd dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging voldoende was aangetoond door middel van een NMI-verklaring, waaruit bleek dat de flitspaal goed functioneerde op het moment van de overtreding. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om de boete te matigen, aangezien de gemachtigde had nagelaten gebruik te maken van de beschikbare informatie en middelen.
De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.