ECLI:NL:RBZWB:2024:9026

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
10956585 \ MB VERZ 24-136
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete en schending van hoorplicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het stilstaan op een trottoir in Goes op 19 januari 2023. De gemachtigde, mr. M.J.M. Bergers, heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 1 oktober 2024 was de betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen reden was om deze te matigen, ondanks de argumenten van de gemachtigde. Echter, de kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie de hoorplicht had geschonden door de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord. Dit leidde tot de vernietiging van de beslissing van de officier van justitie. De kantonrechter heeft de inleidende beschikking inhoudelijk beoordeeld en deze ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van de hoorplicht in administratieve procedures en de gevolgen van schending daarvan.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10956585 \ MB VERZ 24-136
CJIB-nummer : 4062 5422 5556 1321
uitspraakdatum : 1 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M.J.M. Bergers (Boete.nu)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Gemachtigde heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door gemachtigde beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene en gemachtigde zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Grote Markt te Goes op 19 januari 2023 om 19:44 uur.
Gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Volgens betrokkene heeft de officier van justitie meerdere belangen geschonden. De officier van justitie had binnen de beslistermijn nog geen beslissing genomen, waardoor er een ingebrekestelling is verzonden. De officier van justitie geeft aan dat de ingebrekestelling is ontvangen voordat de hoorzitting zou plaatsvinden en dat om die reden de officier van justitie zonder betrokkene eerst te horen een beslissing heeft genomen. De beslissing is dus in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Voorts verzoekt gemachtigde om een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger stelt dat de beslissing is genomen zonder dat er een hoorzitting heeft plaatsgevonden. Dit betreft geen structureel probleem, maar slechts een aantal zaken rond oktober 2023 door capaciteitsproblemen. De zittingsvertegenwoordiger heeft gezien dat er geen stukken zijn ontvangen, want er was geen juiste machtiging ontvangen waardoor gemachtigde mogelijk niet bevoegd was. Er was geen verzendadministratie, maar gemachtigde heeft in het beroepschrift geschreven over een aanvullend proces-verbaal, dus is het aannemelijk dat gemachtigde de betreffende stukken heeft ontvangen. De verbalisant heeft op ambtseed een verklaring afgelegd dat het een voetgangersweg was en dat de juiste bebording aanwezig was. Er is verder geen specifieke rijroute overlegd. Op grond van een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, (ECLI:NL:GHARL:2020:3336), verzoekt de zittingsvertegenwoordiger om geen proceskostenvergoeding toe te kennen.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Schending hoorplicht
Betrokkene heeft, via een gemachtigde, beroep aangetekend bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft de gemachtigde en betrokkene niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Dit is in strijd met de wet, omdat niet is voldaan aan de wettelijke voorwaarden om van horen af te zien. Volgens vaste rechtspraak dient dit te leiden tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep. Dat aan de gemachtigde de mogelijkheid is geboden van een extra schriftelijke ronde, in plaats van een (telefonische) hoorzitting, maakt dat niet anders.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep is om die reden gegrond.
De kantonrechter zal vervolgens de inleidende beschikking inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter ziet in de schending van de hoorplicht geen aanleiding om de boete te matigen met 25%, zoals de gemachtigde heeft verzocht. Het arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden waar de gemachtigde naar verwijst (ECLI:NL:GHARL:2022:9934) ziet uitsluitend op betrokkenen die zonder gemachtigde procederen. De kantonrechter ziet evenals het hof (ECLI:NL:GHARL:2023:6930) geen aanleiding om een dergelijke korting ook toe te passen bij professionele gemachtigden.
Het beroep tegen de inleidende beschikking is dan ook ongegrond. De inleidende beschikking houdt dus stand.
Nu de inleidende boetebeschikking in stand blijft, is er geen reden voor een proceskostenveroordeling.
Als de beslissing van de officier van justitie of de beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd, terwijl de inleidende beschikking niet wordt vernietigd of gewijzigd op één van deze punten, stelt de kantonrechter vast dat het verzoek om een proceskostenvergoeding niet wordt toegekend (ECLI:NL:GHARL:2020:3336). Hierdoor

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie op het administratief beroep gegrond en vernietigt die beslissing;
  • verklaart het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: