ECLI:NL:RBZWB:2024:9027

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 oktober 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
10881611 \ MB VERZ 24-28
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding in bebouwde kom

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 6 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg te Krabbendijke op 2 maart 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten, waardoor het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond werd verklaard en deze beslissing werd vernietigd.

Vervolgens heeft de kantonrechter het beroep tegen de boete inhoudelijk beoordeeld. De rechter concludeerde dat uit de beschikbare stukken, waaronder een flitsfoto en een NMI-verklaring, voldoende bewijs was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen op basis van de argumenten van betrokkene, die stelde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden. Uiteindelijk werd het beroep tegen de boete ongegrond verklaard, en de kantonrechter bevestigde de opgelegde boete.

De uitspraak werd gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel, en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 10881611 \ MB VERZ 24-28
CJIB-nummer : 3062 5422 5621 1142
uitspraakdatum : 1 oktober 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 oktober 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 6 kilometer per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg (ter hoogte van [nummer]) te Krabbendijke (gemeente Reimerswaal) op 2 maart 2023 om 14:27 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene stelt sinds 1996 maar één snelheidsovertreding te hebben gereden op eenzelfde traject als in dit geval. Die snelheidsovertreding werd geseponeerd omdat de verbalisanten in het veld bij de groentekassen achter de bosjes stonden te controleren. Met eenzelfde traject bedoeld betrokkene een weg met dezelfde dijkovergangen, bochten en spoorwegovergangen. Op dit moment heeft betrokkene in een keer zes snelheidsovertredingen binnen gekregen. Betrokkene heeft de plek waar de meetapparatuur stond ‘ter hoogte van [nummer]’ gezocht, maar niet gevonden. Tot de verbazing van betrokkene verscheen er begin maart een zelf gemaakt bord op de oprit aan de Rijksweg. Indien de meetapparatuur inderdaad ter hoogte van [nummer] aanwezig was, reed het verkeer een stuk naar beneden. Betrokkene stelt dat het onduidelijk is welke kant de meetapparatuur stond.
De zittingsvertegenwoordiger heeft primair verzocht het beroep ongegrond te verklaren, omdat het beroep bij de officier van justitie niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is. Subsidiair heeft de zittingsvertegenwoordiger aangevoerd dat er op de betreffende weg H1-bebording aanwezig is. Het had voor betrokkene duidelijk moeten zijn dat er vijftig kilometer per uur gereden mocht worden. Daarbij heeft de zittingsvertegenwoordiger ter zitting een NMI-verklaring overhandigd waaruit blijkt dat de flitspaal rond de pleegdatum was goedgekeurd. De zittingsvertegenwoordiger ziet geen reden om hieraan te twijfelen en verzoekt dan ook subsidiair het beroep ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Ontvankelijkheid beroep bij de officier van justitie
De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingesteld.
De kantonrechter overweegt als volgt. Voor het instellen van beroep bij de officier van justitie geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 25 april 2023. De officier van justitie heeft het beroepschrift echter pas op 8 mei 2023 ontvangen. Dat is te laat. Echter had betrokkene eerder al op 8 april 2023 een beroepschrift ingediend waaraan een manco kleefde door het ontbreken van een duidelijke aanwijzing van het bestreden besluit.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan hem kan worden toegerekend. Betrokkene had bij zijn beroepsschriften geen CJIB-nummer vermeld, waardoor de beroepschriften niet tijdig aan de juiste zaak gekoppeld konden worden. Aangezien dit het enige manco is, acht de kantonrechter de termijnoverschrijding verschoonbaar.
De officier van justitie heeft het beroep dus ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekent dat het beroep tegen die beslissing gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal vervolgens het beroep tegen de boete inhoudelijk beoordelen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de flitsfoto in het dossier - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Uit de NMI-verklaring die de zittingsvertegenwoordiger ter zitting heeft overhandigd, blijkt dat er rond de pleegdatum een onderzoek heeft plaatsgevonden. Aan de rechterkant van de NMI-verklaring staan de betreffende gegevens, welke met het zaakoverzicht overeenkomen. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier X.L.C.M. van Sprundel, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: