Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 6 kilometer per uur te hard binnen de bebouwde kom op de N289 Oude Rijksweg te Krabbendijke op 2 maart 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten, waardoor het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond werd verklaard en deze beslissing werd vernietigd.
Vervolgens heeft de kantonrechter het beroep tegen de boete inhoudelijk beoordeeld. De rechter concludeerde dat uit de beschikbare stukken, waaronder een flitsfoto en een NMI-verklaring, voldoende bewijs was dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter zag geen reden om de boete te matigen op basis van de argumenten van betrokkene, die stelde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden. Uiteindelijk werd het beroep tegen de boete ongegrond verklaard, en de kantonrechter bevestigde de opgelegde boete.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier X.L.C.M. van Sprundel, en is openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.