Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het niet gebruiken van de rijbaan als (snor)fietser op de Aagje Dekenstraat te Vlissingen op 20 april 2022. Betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Bergers, heeft aangevoerd dat hij op een trottoir reed en dat de bebording niet herkenbaar was. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze, heeft het beroep ongegrond verklaard, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedraging wel degelijk heeft plaatsgevonden, zoals bevestigd door de verklaring van de verbalisant. Echter, de kantonrechter heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf om de boete met 25% te matigen. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en betrokkene heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 218,75. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep.