Uitspraak
1.De procedure
- het extract audiëntieblad van de rolzitting van 11 september 2024 met bijlages
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 20 november 2024 een vonnis gewezen in de zaak tussen [bedrijf 1] B.V. en de vennootschap naar buitenlands recht [bedrijf 2]. De zaak betreft misleidende reclame, waarbij [bedrijf 1] stelt dat [bedrijf 2] onterecht beweert dat hun product superieur is. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 28 augustus 2024 [bedrijf 2] de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van de superioriteit van hun product. Echter, [bedrijf 2] heeft niet overtuigend bewijs kunnen leveren, en de kantonrechter oordeelt dat de door hen overgelegde stukken en analyses, waaronder een analyse uitgevoerd door AI, niet voldoende zijn om hun claims te onderbouwen. De kantonrechter concludeert dat de medewerkers van [bedrijf 2] niet hebben voldaan aan de wettelijke vereisten voor reclame en wijst het gevorderde verbod toe. Tevens wordt [bedrijf 2] veroordeeld tot betaling van proceskosten en een dwangsom voor elke overtreding van het verbod. In reconventie wordt vastgesteld dat de vordering geen verdere behandeling behoeft. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Van 't Nedereind.